De intense rode kleur van
een door de zon beschenen rode anemoon valt
onmiddellijk op tussen het groen. Anemonen zijn overblijvende, kruidachtige
planten uit de ranonkelfamilie. Ze komen voornamelijk voor in noordelijke
gematigde gebieden. Ze hebben gelobde bladeren en grote bloemen met duidelijke
kelkbladeren. De lange bloemsteel draagt één of meerdere witte, rode, blauwe,
paarse of zelden gele bloemen. De meeste anemonen bloeien in het voorjaar,
meestal van mei tot juni. Rode bloemen schijnen het meest voor te komen. Er
zijn ongeveer 120 soorten anemonen, waarvan er drie in Nederland en België in
het wild voorkomen: blauwe anemoon, bosanemoon en gele anemoon. De bovenste
foto van de anemoon maakte ik even na half een. Om drie uur maakte ik nog een
rondje door het labyrint van de kinderwerktuin en tot mijn verbazing was de
bloem al weer gesloten.
Het leven van een vlinder is
vaak maar kort. Veel vlinders worden niet ouder dan twee of drie weken. En in
die korte tijd moeten ze zorgen voor nakomelingen. Ze moeten dus snel op zoek
naar een partner en dan wel eentje die van hetzelfde soort is. Dagvlinders
herkennen elkaar in eerste instantie aan het uiterlijk. Ze zoeken elkaar vaak
op een plek die opvalt in hun leefgebied, bijv. een heuveltop of een
alleenstaande boom of een open plek. Mannetjes vliegen daar rond en storten
zich letterlijk op elk vrouwtje dat lijkt op zijn eigen soort en dat langs komt
vliegen. Vervolgens begint de balts waarbij het mannetje een geurtje
verspreidt. Daarop reageert het vrouwtje. Als het mannetje niet van hetzelfde
soort is, zal er geen paring plaatsvinden want het vrouwtje herkent de geur van
het mannetje niet, keurt hem af en vliegt verder. Als het vrouwtje in geuren en
kleuren het mannetje heeft goedgekeurd, dan volgt de paring. Na de paring heeft
het mannetje een geurtje achtergelaten op het vrouwtje en haar daarmee gelijk
minder aantrekkelijk gemaakt voor andere mannetjes: die willen graag een
geurvrije (en dus maagdelijke) dame. Na de paring gaan de mannetjes verder met
het zoeken naar andere vrouwtjes, terwijl de bevruchte vrouwtjes juist op zoek
gaan naar een plekje om hun eitjes te leggen.
Baltsende vlinders zijn nogal
druk, ze fladderen om elkaar heen totdat het vrouwtje ergens gaat zitten en het
achterlijf uitnodigend omhoog houdt. Maar het gebeurt ook dat het vrouwtje
(nog) niet paringsbereid is. De afgelopen weken zag ik meerdere keren een
tweetal kleine vossen, die rustig achter elkaar zaten, gewoon op het gras, in
een boom en op de stam van een boom. Puur toeval of onderdeel van het
baltsgedrag? Ik vroeg het aan de Vlinderstichting en dit
was het antwoord:
“Inderdaad, goed gezien,
onderdeel van baltsen. Het mannetje probeert het maar het vrouwtje moet er wel
klaar voor zijn. Even ruiken, aftasten, betikken met de poten en zo.”
Info: Wikipedia en IVN
Foto + tekst: Luit Staghouwer
1 opmerking:
heel erg mooie foto('s) :-)
interessante tekst.
gr. therèse
Een reactie posten