Lieveheersbeestjes kan je zelfs in de winter nog tegenkomen,
niet alleen in huis maar ook in de tuin. Deze overwinterende kevertjes hebben
dan een, in hun ogen, geschikte plaats gevonden om te overwinteren. Maar als ik
zo’n lieveheersbeestje dan zie zitten achter een stukje ijzerdraad, dan heb ik
toch de indruk dat de gekozen schuilplaats weinig of geen bescherming biedt
tegen de winterkou en eventuele vijanden. Iedereen die in het voorjaar en de
zomer door het groen loopt en een beetje oog heeft voor zijn / haar omgeving
zal regelmatig een lieveheersbeestje, een larve en/of een pop zien.
De grootte van de Nederlandse soorten ligt tussen 2 en 10
mm; in Nederland komen een zestigtal soorten voor. De meeste lieveheersbeestjes
leven ongeveer een jaar. Het aantal stippen zegt dus niets over de leeftijd.
De vrouwtjes leggen hun ovale, van bleekgele tot diep
oranje, eitjes in groepjes op hun punt afgezet op of onder blaadjes. Het aantal
eitjes varieert sterk, maar tussen 10 en 50 eitjes is geen uitzondering. In
haar hele leven kan bv. een tweestip tussen de 700 en 1535 eitjes leggen. Het
duurt gemiddeld vier dagen voordat ze uitkomen, maar de temperatuur speelt
hierbij een belangrijke rol.
De larve (linksboven) lijkt van afstand op een kleine rups
en heeft ook zes kleine looppootjes aan de voorzijde. Larven van veel soorten
zijn stekel-achtig behaard en hebben felle gele en rode kleuren. De larven van
verschillende soorten zien er vaak verschillend uit.
Wanneer de larve volgroeit is, dan zoekt hij een plaats om
te gaan vervellen tot pop (“prepop” midden boven). Als hij een goede plaats
gevonden heeft, kromt hij zich, waardoor hij plots korter en dikker lijkt,
beweegt nauwelijks nog, en neemt geen voedsel meer tot zich. Hij is dan erg
kwetsbaar voor predatoren. Wild op en neer bewegen is nog zijn enige afweer,
met het reflexbloeden.
Een aantal kevers, zoals lieveheersbeestjes, oliekevers en
bladhaantjes vertonen de eigenschap om “bloed” uit de kniegewrichten te laten
vloeien. Men noemt dit “reflexbloeden”. Ze gebruiken deze eigenschap als een
afweermechanisme tegen aanvallers. De afweerstoffen in het bloed zijn meestal
giftig, bijtend en onwelriekend.
Het popstadium (rechtsboven) duurt gemiddeld een week.
Binnen in de pop vormt zich de kever, compleet met dekschilden en vleugels. Net
als de prepop kan de pop zich alleen nog bewegen door zich op te richten. Ook
poppen zijn kwetsbaar voor predatoren en weersinvloeden.
Na ongeveer een week, maar per soort verschillend en
afhankelijk van de temperatuur, komt de nieuwe kever uit de pop. De dekschilden
zijn nog bleek en de stippen zijn nog niet, of slechts vaag zichtbaar
(linksonder).
Als het weer erg slecht is tijdens het uitsluipen, is de
kans dat de schilden er vervormd en beschadigd uitzien erg groot. Ik weet niet
of het uitsluipen van lieveheersbeestje rechtsonder bij slecht weer heeft
plaats gevonden, maar het is duidelijk dat er tijdens deze laatste fase van het
verpoppen iets fout is gegaan. De stippen op de dekschilden tonen aan dat het
uitsluipen al een tijdje geleden is gebeurd. Deze foto werd dinsdag gemaakt.
Donderdag was ik nog even weer op de tuinen en toen was alleen het restant van
de pop nog aanwezig. Het lieveheersbeestje was verdwenen. Weggevlogen? Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Als hij geluk
heeft gehad dan heeft hij zich toch nog kunnen bevrijden
en is hij weggelopen, maar het is ook niet uitgesloten dat hij als prooi aan
het einde van zijn korte leven is gekomen.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
1 opmerking:
Eerlijk gezegd vraag ik me een beetje af waardoor het geel (of oranje??)van de beestjes niet goed te zien is. Het is net of al het groen de andere kleuren helemaal "wegzuigt". Voor alle zekerheid heb ik net de kleuren van mijn monitor goed gekallibreerd, dus daar kan het niet aan liggen. Had de kleurbalans van de foto's misschien toch wat beter gekund ?
liefs van Gretha
Een reactie posten