Nog niet zo heel lang geleden werden er op de Kinderwerktuin
(in de hoek bij de bijenstal) nieuwe, stoere houten banken geplaatst. Maar dat
is dood hout en in de natuur wordt alles wat dood is opgeruimd. Bekende
opruimers zijn paddenstoelen. Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een
schimmel. Paddenstoelen vormen maar een klein deel van de schimmel, waarvan (in
de meeste gevallen) het grootste deel zich onder de grond bevindt in de vorm
van schimmeldraden.
Schimmels leven van de afbraak van dood of levend materiaal.
Meer dan 90 procent van de afbraak van de organische reststoffen gebeurt door
schimmels. Zonder hen zou een bos in zijn eigen afval omkomen. Er zijn drie
soorten schimmels:
SAMENWERKERS (Symbionten). Deze paddenstoelen leven samen
met een plant, of soms ook een dier, waarbij ze beiden voordeel hebben.
PARASIETEN. Deze paddenstoelen leven ten koste van een
levende gastheer, die daar over het algemeen schade van ondervindt en er soms
van doodgaat.
AFBREKERS. De meeste paddenstoelen breken dood plantaardig
of dierlijk materiaal af. Ze zetten het dode materiaal om in voor zichzelf en
andere levensvormen bruikbare stoffen. Deze paddenstoelen worden saprofieten of
saprotrofen genoemd.
Het geel hoorntje is zo’n saprofiet. Ik zag deze kleine
paddenstoel op het onderstel van de houten banken bij het bijenhotel. Het
gelatineuze (geleiachtige) vruchtlichaam van het geel hoorntje is tot 1,2 cm
hoog. Onder gunstige omstandigheden is het glad en kleverig. Het heeft weinig
of geen vertakkingen en onderscheidt zich onder andere hierin van het kleverig
koraalzwammetje. De kleur is dofgeel tot oranjegeel, vaak met bruinige punten. Bij
droog weer krimpt deze zwam in tot een harde, hoornige massa, maar regenereert
weer in vochtiger omstandigheden.
Het geel hoorntje komt (in juni tot december) voornamelijk
voor op ontschorste, vermolmde takken en stammen van loofhout.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten