Dooi houdt de toestand in wanneer de luchttemperatuur - vlak na een vorstperiode - boven nul komt. Het begrip wordt alleen gebruikt tot ongeveer één etmaal na het einde van de vorst. Eventueel wordt de dag daarna nog gesproken van aanhoudende- of doorzettende dooi. Loopt de temperatuur niet verder op dan 4°C boven het vriespunt, dan wordt dat lichte dooi genoemd.
In het overgangsgebied met de zachtere lucht kan zich een neerslaggebied vormen en afhankelijk van de snelheid waarmee de dooi intreedt kan er eerst sneeuw vallen, die overgaat in natte sneeuw (dikkere vlokken) of regen. Zet de dooi niet door dan kan de neerslag opnieuw in sneeuw overgaan. Bij een snelle dooi-inval begint het vaak meteen te regenen, waarbij de druppels in de vrieslucht of op het aardoppervlak bevriezen. In de weerberichten wordt dit ijzel genoemd. http://nl.wikipedia.org/wiki/Dooi
De officiële winter begint over twee weken maar de eerste tik is uitgedeeld. Nou ja, tik, het Jeugdjournaal wist te melden dat 65% van de kinderen het jammer vinden dat het weer dooit. Voor mij mag het ook weer gaan vriezen en sneeuwen, liever een echte winter dan een kwakkelwinter. Schaatsen zoals hier op de sloot, of 350 meter wijkinwaarts op de Zuidwending. Zie ook de skiheuvel op de achtergrond, gaat hier een keer echt geskid worden?
Dan graag met een kraampje er bij waar je koek en zeupie kan krijgen. Ik hoor trouwens ook wel eens mensen sopi zeggen, maar volgens mij is dat geen Grunnings. Een borrel is een zeupie. En een zwerverstype wordt ook wel een zeupie genoemd.
Maar goed, waar ging het ook nog maar over? Van pret naar prut. Maandagochtend 6 december. De rechterfoto is net om half elf gemaakt, op praktisch dezelfde plek waar de kinderen eergisteren nog schaatsten. De poes waagt zich nog op het ijs, voor kinderen is het niet meer veilig. De eerste volle week van december is begonnen. De wegen zijn weer goed begaanbaar. De ijspret is eerst weer voorbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten