Een skelet geeft het lichaam vorm en stevigheid. Het skelet is sterk en beschermt de tere delen van het lichaam. Het skelet van de mens bestaat uit ruim 200 beenderen, het is een inwendig skelet. Het wordt ook wel endoskelet genoemd. Niet alleen zoogdieren hebben zo’n skelet, maar ook vogels, reptielen, amfibieën en vissen (graten). Ze behoren allemaal tot de “gewervelden”.
In tegenstelling tot de gewervelde dieren worden de ongewervelde dieren niet ondersteund door een wervelkolom (ruggengraat), met andere woorden: ze hebben geen inwendig skelet. Het begrip "ongewerveld" is een algemene benaming voor een verscheidenheid aan soorten, 96% van alle diersoorten hoort hierbij. Het grootste deel van de ongewervelde dieren is voor de ondersteuning en de bewegingsvrijheid afhankelijk van een uitwendig skelet (exoskelet). Dit bestaat uit een hoornachtige stof, chitine, die door de huid wordt afgescheiden. Naar buiten toe lijkt het op een pantser.
Veel van deze ongewervelde dieren zijn geleedpotig. Bij geleedpotigen zijn de poten, en vaak ook het lichaam, verdeeld in segmenten. Tot deze groep behoren o.a. de insecten (6 poten), spinnen (8 poten) en kreeftachtigen (10 tot 14 poten). Het uitwendig skelet groeit niet mee, om te kunnen groeien is het daarom nodig dat de dieren vervellen. Dit proces kan er ook voor zorgen dat bijvoorbeeld afgebroken ledematen, zoals pootjes, uiteindelijk vervangen kunnen worden. Tijdens de vervelling zijn de dieren extra kwetsbaar.
Een voorbeeld van een insect met een uitwendig skelet is de wants. Omdat het uitwendig skelet niet meegroeit, moet de jonge wants meerdere keren vervellen. De nieuwe huid is niet direct hard en daardoor kan de jonge wants snel even een klein beetje groeien. Bij zo’n vervelling kruipt de wants uit de oude huid (het skelet).
Links op de foto zien we een jonge groene stinkwants (boven) en een volwassen exemplaar. Rechts een leeg uitwendig skelet. Niet alleen het lichaam, maar ook de poten, de antennes en de steeksnuit worden beschermd door het uitwendig skelet.
Foto + tekst : Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten