zondag 22 mei 2016

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (277)


Er zijn duizenden verschillende soorten varens en varenachtigen die verspreid over de hele wereld voorkomen, van de poolcirkel tot aan de tropische oerwouden en alles wat daar tussen zit. In het bijzonder zijn ze overvloedig in regenwouden (tropisch of gematigd), omdat hier een van de belangrijkste vereisten aan de leefomgeving van de varen – vocht – is gegarandeerd

Varens hebben wortels, die het water uit de grond of uit het water halen, of ze ontbreken. De meeste soorten in koude en gematigde gebieden hebben een overblijvende wortelstok, een kruipend stuk stengel onder de grond. De wortelstok is het enige deel van de plant dat winterhard is. Varens dragen geen bloemen. Ze planten zich dan ook niet voort met zaden, ontstaan door bevruchting met stuifmeel van stampers via bijen, kevers, vogels, wind of anderszins.

In de lente ontspringen de ‘bladen’ van de varens uit de wortelstok. Nee, dit is geen typ- of taalfout. Wegens de afwijkende anatomie van varens ten opzichte van hogere planten spreekt men van bladen of (blad)veren, niet van bladeren. De bladen van varens zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de bladeren van de zaadplanten. Dikwijls zijn er twee soorten bladen: vruchtbare of fertiele en onvruchtbare of steriele bladen. De vruchtbare bladen dragen aan de onderzijde de sporenhoopjes, waaruit de sporen vrijkomen. De sporenhoopjes kunnen zeer verschillend van vorm zijn, van uiterst langwerpig tot rond. Ook de plaats op het blad is gevarieerd: langs de nerf, tegen de bladrand of midden op het bladslipje. Soms bedekken de sporenhoopjes de volledige oppervlakte van het blad. De onvruchtbare bladen zorgen enkel voor de fotosynthese.

Het vermeerderen van varens uit sporen is niet zo eenvoudig als je misschien zou denken. De sporenhoopjes aan de onderkant van het blad worden door een dekvliesje beschermd. Wanneer de sporen 'rijp' zijn, springt het sporendoosje open en nestelen de sporen zich in geschikte grond. Daarna groeit er eerst een voorkiem, waarop de eigenlijke voortplantingsorganen groeien. Ze wortelen als zich geschikte omstandigheden voordoen. Veel sporen wil nog niet zeggen veel nakomelingen.

Ieder voorjaar kijk ik weer met plezier naar de manier waarop de jonge bladen van de varens groeien.
Ze zijn opgerold en hebben dan de vorm van een bisschopsstaf. Varenbladen zijn gevarieerd van vorm maar hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Ze zijn meestal groot, langer dan breed, en vaak gedeeld en/of geveerd. Slechts een minderheid van de varens heeft niet-ingesneden bladen, zoals de tongvaren en de gewone addertong. Meestal zijn ze veerdelig ingesneden, enkelvoudig geveerd, dubbel of drievoudig geveerd, of vertonen een combinatie van de voorgaande vormen. Jonge en kleine bladen hebben over het algemeen een minder complexe vorm dan oude bladen: bijvoorbeeld enkelvoudig geveerd in plaats van meervoudig.

Varens kunnen heel klein zijn, variërend van enkele millimeters tot een hoogte van wel dertig meter. Ook de grootte van de bladen varieert sterk, van slechts enkele millimeters tot een lengte van ruim acht meter. Varens staan bekend als groene planten, maar zijn soms ook rood, paars, geel of oranje.
Sporen van veel soorten kunnen tientallen jaren - waarschijnlijk wel duizenden jaren - onder de grond in het koele, vochtige en donkere milieu overleven. Ze worden weer tot leven gewekt, wanneer ze door verstoring weer aan de oppervlakte komen en aan het licht worden blootgesteld.

Info: nl/wikepedia.org, neerlandstuin.nl en nederlandse-varenvereniging.nl

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: