zondag 31 juli 2016

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (287)


De digitale nieuwsvoorziening over Beijum ligt ongeveer een maand stil, tenzij……. Mijn berichten uit het ‘groene hart van Beijum’ zijn wel geen Brekend Beijum Nieuws, maar in de tuinen is het nu hoofdseizoen. 

Het zou daarom niet logisch zijn om een maand lang niet te berichten over wat ik op de tuinen tegenkom. Er zijn steeds meer en andere insecten te zien, tientallen vlinders fladderen eindelijk weer van bloem tot bloem en zijn druk bezig met de instandhouding van de soort.

De ‘witjes’ zijn waarschijnlijk de meest opvallende vlinders en dan met name het groot en klein koolwitje en het klein geaderd witje. Maar er vliegen ook veel gekleurde vlinders, de één iets mooier dan de ander. Mooi vind ik bijvoorbeeld de ‘blauwtjes’. De soorten uit de familie van de blauwtjes zijn zeer divers van kleur: van helder blauw tot fel oranje. Wereldwijd zijn er ruim 5200 soorten blauwtjes; ongeveer een derde van de dagvlinders behoort tot deze familie. De ogen zijn langwerpig ovaal en vooral de mannetjes zijn vaak helder gekleurd.

Een algemeen voorkomend blauwtje is het boomblauwtje, vroeger ook wel het zilverblauwtje genoemd. De bovenkant van de vleugels is bij het mannetje waterig lichtblauw met smalle zwarte randen en bij het vrouwtje (foto) lichtblauw met brede tot zeer brede zwarte randen. De onderkant van de vleugels is zilvergrijs met kleine zwarte stippen. De achtervleugel heeft geen oogvlekken en geen staartje. De voorvleugel van deze vrij kleine vlinder is circa 14 mm lang. Het boomblauwtje fladdert vaak op ooghoogte langs bomen en struiken. Het is een algemene standvlinder die verspreid over het hele land voorkomt, in bossen, tuinen, parken en agrarisch gebied. Waardplanten zijn: sporkehout, wegedoorn, klimop, grote kattenstaart, struikhei, hulst en vlinderstruik.

Het boomblauwtje vliegt van eind maart tot begin juni en van half juni topt begin oktober in twee of drie, elkaar overlappende generaties. De vlinders voeden zich met honingdauw, sap van bloedende bomen en nectar; soms worden ze drinkend bij plassen of uitwerpselen gezien. Het vrouwtje zet haar eitjes één voor één af op de bovenste takken van de waardplant.
De rupsen zijn te zien van half mei tot eind juni en van begin augustus tot eind september. Jonge rupsen eten van de bloemknoppen of de vruchten van de waardplant, grotere rupsen eten soms ook van de bladeren. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag of in een schorsspleet; de soort overwintert als pop.

Info: Vlindernet en Vlindervaria

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: