Deze gewone graaf- /
groefbijendoder (Cerceris rybyensis) fotografeerde ik in
september op de tuin van De Wiershoeck. Het is een wesp en hij
behoort tot het geslacht knoopwespen en die behoren dan weer tot de
familie van de graafwespen.
Graafwespen zijn
solitaire wespen. Ze graven nesten (tunnels) in zandgrond. Ze
bevoorraden hun nest met verschillende soorten prooien. De prooi
hangt af van de soort graafwesp. Meestal insecten, maar ook spinnen.
Graafwespen nestelen graag in groepen.
De gewone graaf- /
groefbijendoder is 8-12 mm lang en vliegt van half mei tot half
oktober. Leeft vaak in grote kolonies. Nestgang gaat loodrecht de
grond in, tot een diepte van 10 tot 15 cm. Elke cel bevat vijf tot
acht prooien, per cel slechts één bijensoort. Zoals de naam al doet
vermoeden heeft de gewone graaf- /groefbijendoder andere graafbijen
(zandbijen) op het menu staan en schijnbaar met een voorkeur voor
groefbijen. (Vrouwelijke groefbijen zijn te herkennen aan het
lengtegroefje op het uiteinde van het achterlijf.) De
‘g-g-g-bijendoder’ achtervolgt haar prooi in de vlucht, verlamt
de prooi na de vlucht met steken van de angel en brengt het
slachtoffer daarna vliegend naar het nest.
Het achterlijf van
de g-g-g-bijendoder is zeer variabel getekend, met enkele geheel
zwarte en enkele geel gevlekte segmenten. Derde tergiet geel met
zwarte driehoek. Een tergiet (van het Latijnse tergum voor rug) of
rugplaat is een deel van het uitwendige skelet (exoskelet) van
insecten. Deze wesp komt vooral voor op open, zandige vlakten, maar
ook op vaste, lemige of lösshoudende grond. Ook in stedelijke
omgeving.
De gewone graaf- /
groefbijendoder wordt geparasiteerd door een paar goudwespen en
enkele dambordvliegen.
Info: Nederlandse
soortenregister, SoortenBank.nl en tuin-thijs.com/
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten