Op de een of andere
manier zijn er een paar speenkruidknolletjes terechtgekomen op de
stapel oude houtschijven op de tuin van De Wiershoeck. Schijnbaar
zijn ze niet opgemerkt door houtduiven of andere liefhebbers van een
voedzaam knolletje. De knolletjes hebben wortel geschoten, maar ‘geen
poot aan (in) de grond gekregen’.
Ondanks dat lopen de knolletjes
wel uit en zijn de kenmerkende hartvormige bladeren aan het uiteinde
van de lange stelen al duidelijk herkenbaar, maar nog wel in klein
formaat. Doordat dit speenkruid niet in de aarde kan wortelen lijkt
het me onwaarschijnlijk dat de ontwikkeling nog lang door zal gaan en
dat aan deze knolletjes straks de bekende gele bloemetjes zullen
verschijnen.
Volgens het boekje
bloeit het gewoon speenkruid (Ficaria verna verna) van
februari tot mei, maar ook het speenkruid is een beetje vroeg dit
jaar. Ik zag al enkele gele knoppen en zelfs al een, door nachtvorst
aangetast, bloemetje. De bloemen van speenkruid lijken oppervlakkig
gezien op boterbloemen, maar de boterbloem heeft meestal slechts vijf
gele kroonbladeren terwijl het speenkruid acht tot twaalf “vettige”
kroonbladeren heeft.
De soortaanduiding
Ficaria komt van het Latijnse Ficus, dat vijg betekent. Verna
betekent van de lente. Oude namen voor deze plant zijn
'vijgwortel', 'oaneklootjes' en 'katteklootjes'. De naam 'speenkruid'
komt van de gelijkenis met de spenen van een koe. Speenkruid werd
vroeger gebruikt om ontstekingen van uiers of aambeien te bestrijden.
De bladeren van gewoon speenkruid bevatten veel vitamine C. Vroeger
werd de plant daarom gebruikt tegen scheurbuik (de Duitse naam is
Scharbockskraut). Ze werd ook veel verwerkt in salades en gegeten als
spinazie. Belangrijk is dat de bladeren dan voor de bloei worden
geplukt. Tijdens de bloei ontwikkelt de plant in de bladeren namelijk
giftige stoffen. Het plantensap werd vroeger in enkele gebieden
gebruikt als pijlgif.
Info: Wikipedia
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten