Afgelopen
dinsdagmiddag was ik even op de tuinen, maar het was erg bewolkt en
koud. Gelukkig was het donderdag, ondanks de stevige wind, een stuk
aangenamer en dus stapte ik nog even weer op de fiets richting De
Wiershoeck-Kinderwerktuin.
Er heerst beslist nog geen
voorjaarsstemming op de tuinen, veel planten zijn uitgegraven en
struiken zijn fors teruggesnoeid. Over een paar maanden ziet het er
ongetwijfeld weer heel anders uit. Zoals verwacht was het aantal
interessante onderwerpen zeer beperkt, maar gelukkig kom je altijd
wel iets tegen. Op de onderkant van een houtblok zitten vaak
pissebedden en slakken. Op de foto linksboven zie je een grote
aardslak (ook wel tijgerslak genoemd) en een bruine blinkslak.
De
grote aardslak kan 3 jaar oud en ruim 2 decimeter lang worden. Het is
een echte alleseter. De bruine blinkslak dankt zijn naam aan het
glanzend huisje, het huisje wordt maximaal 9 mm groot. Hij is al net
zo vraatzuchtig als de grote aardslak. Het slakje linksonder lijkt op
de bruine blinkslak, hij is even groot maar hij is behaard. Het is de
gewone haarslak. Nou vind ik een behaard slakkenhuisje niet zo heel
gewoon, maar er is nog een slak met een behaard huisje; de veel
kleinere rosse haarslak. Die schijnt echter alleen in de omgeving van
Veere voor te komen.
De kelderpissebed of gewone glanspissebed is een in ons land zeer
algemene soort landpissebed. Hij heeft een glanzend, grijsgemarmerd
lichaam met 2 rijen lichte vlekjes. Kelderpissebedden worden
gemiddeld zo’n 13-14 mm lang. Overdag leven ze onder stenen, tussen
muren, onder afgevallen bladeren e.d. 's Nachts zijn ze actief. Ze
leven van zachte, rottende, sappige plantendelen. De ruwe pissebed is
ook echt ruw, je kunt de knobbeltjes op de bovenkant met je vinger
duidelijk voelen. Meestal is de kleur donker, soms licht. Mooi
gekleurde dieren zijn vrouwtjes, de genetische informatie voor de
kleur ligt op het geslachtschromosoom, gekleurde mannetjes kunnen
niet voorkomen.
De ruwe pissebed is iets kleiner dan de
kelderpissebed. Pissebedden moeten regelmatig vervellen, ze doen dat
in twee stappen. Eerst laat het achterste deel van het pantser los en
na enkele dagen het voorste deel, dit komt doordat de pissebed na een
vervelling eerst nog een zacht pantser heeft en veel kwetsbaarder is.
Als het voorste deel eraf valt is het achterste deel al hard
geworden, hierdoor is er altijd een harde kant ter bescherming,
bovendien verdampt er meer water uit een zacht pantser waardoor de
kans op uitdroging kleiner is wanneer in twee delen wordt verveld.
Op de composthoop
naast de bijenstal was regelmatig een tien- tot twintigtal
honingbijen actief. Waarschijnlijk waren ze water aan het halen. Voor
de honingbij is water één van de vier belangrijkste door de
haalbijen uit de natuur te halen benodigde grondstoffen. Het water
wordt o.a. gebruikt voor de vocht- en temperatuurregeling in het
broednest. In de winter is het halen van water natuurlijk een
gevaarlijke onderneming met een grote kans op verkleumen. Het is
daarom belangrijk dat er in de directe omgeving water gevonden kan
worden. Als dat er niet van nature is dan kan door de bijenhouder ook
een zogeheten bijenkroeg worden ingericht.
Er is nog niet veel
kleur op de tuinen, maar daar komt verandering in. Het longkruid
begint al weer te bloeien.
Info: The Garden
Safari en Wikipedia
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten