woensdag 9 maart 2011
MAX MICHA OVER DE WIJKPERIKELEN
Beijum en zo...
Zoals menig inwoner van de stad Groningen inmiddels weet is er een hoop gaande in de wijk Beijum. Een multiculturele wijk met om en nabij de 13.500 inwoners. Een wijk waar veel kan en veel geregeld wordt door de Beijumers zelf, ook op vrijwillige basis. Een wijk die staat voor veel groen, veel kinderen en veel organisaties. Bijna de ideale plek voor gezinnen om hun kroost groot te brengen. Een wijk die best trots op zichzelf mag zijn, als je het mij vraagt.
Maar alles heeft natuurlijk ook een schaduwzijde. Deze voor sommigen idyllische wijk heeft net zoals iedere woonwijk in Nederland een bewonersorganisatie. Een bewonersorganisatie die voor een deel van de wijkinwoners onbekend is, gewoonweg omdat men niet echt geïnteresseerd is in de activiteiten in de wijk. Begrijpelijk, in deze tijd van individualisme. Maar er is ook een deel van de wijkinwoners die wèl geïnteresseerd zijn in het reilen en zijlen in de wijk. Deze mensen zijn verenigd in een wijkorganisatie met een bestuur, bestaande uit vrijwillige bestuursleden en een hoop vrijwillige medewerkers hieromheen. Dat vraagt natuurlijk ook om problemen. Met iedere oplossing in het belang van de wijk komt er ook wel weer een probleem bovendrijven.
Problemen?
Zodra mensen zich gaan verenigen is het van oudsher al bekend dat er onderling problemen ontstaan binnen deze vrijwillige organisaties. Dit enerzijds door het informele karakter van de organisatie, anderzijds door enorme ego’s die soms plaats nemen in zo’n bestuur. Onderlinge problemen die soms zo hoog op kunnen lopen dat het wel eens schadelijk zou kunnen zijn voor de wijkgemeenschap en het beeld van de organisatie. Het continu naar mekaar wijzen van de verschillende partijen om gelijk te krijgen voor hun stelling inname. Het afschuiven van verantwoordelijkheden naar de andere partij. Allemaal ok, we zijn tenslotte mensen, maar hang dit niet aan de grote klok. Beperk dit soort informatie tot de betrokkenen en zorg dat men komt tot een oplossing en blijf niet rancuneus.
Natuurlijk hebben de wijkinwoners van Beijum het recht om te weten wat er in hun wijk leeft, maar een organisatie moet zijn vuile was niet buitenhangen, ook al wordt deze steeds aangevallen door individuen in de media. Door publiekelijk te reageren op deze uitingen verlaat de organisatie het professionele pad en kan zichzelf kwalificeren als een bende amateurs. Het is dan verdomd moeilijk om weer voor vol te worden aangezien door een gemeenschap. Zulke fouten zijn niet makkelijk te herstellen en kunnen nog jaren naar voren worden gehaald.
Oplossing?
Kant en klare oplossingen zijn er niet voor dit soort problemen. Het gaat hier om mensen die op vrijwillige basis plaats nemen in het bestuur van zo’n organisatie. Mensen die enerzijds dit doen omdat ze echt de intentie hebben om wat te betekenen voor de wijk. Maar anderzijds ook mensen die door een functie als bestuurslid in een wijkorganisatie zichzelf zien als pseudo-politici of ‘belangrijk bewoner’. Terugkerend probleem in een relatie is altijd weer die communicatie, waarbij professionaliteit over het hoofd wordt gezien en de emoties volledig de overhand krijgen. Vanzelfsprekend wordt er verhaal gehaald bij een ombudsman of bij een ambtelijk orgaan wat in contact staat met deze wijkorganisatie, maar betreffende personen kunnen niet verwachten dat een politieke organisatie, of welke organisatie dan ook, gaat ingrijpen in een vrijwilligers organisatie. Er kan een informeel advies worden verstrekt, maar uiteindelijk zal de wijkdemocratie toch haar werk moeten doen.
Conclusie:
Oplossingen kunnen alleen maar gevonden worden in een wijkorganisatie waarin een vorm van taakomschrijvingen van de vrijwilligers worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement, en de rechten en verplichtingen van de organisatie worden vastgelegd in de statuten. Op deze manier heeft een ieder het recht om de organisatie aan te spreken op verantwoordelijkheden en heeft de organisatie het recht om de vrijwilliger aan te spreken op zijn functioneren, ook al is het een vrijwilliger. De vrijwilliger heeft er voor gekozen om deze bestuurstaak op zich te nemen en moet na een bepaalde inwerktijd dan ook zo professioneel zijn om een functiewaardering te ondergaan en eventueel bekritiseerd te worden. Anderzijds geldt dat ook voor de organisatie die kritische burgers en leden professioneel te woord moet staan. De organisatie zelf is verplicht tot het stimuleren van burgerinitiatief. Zonder betrokken burgers zou een wijkorganisatie niet eens kunnen bestaan. Het is taak aan de voorzitter van de vereniging om hierin het voortouw te nemen. Communiceren met inwoners van de wijk en vrijwilligers is heel belangrijk. Indien dit niet soepel verloopt is er ook geen sprake van burgerparticipatie, laat staan interesse. Zorg voor draagvlak in de wijk zodat de wijkdemocratie haar werk kan doen.
Max Micha
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
7 opmerkingen:
Ai! Een bende amateurs...
Als wijkbewoner mag ik graag deze blog dagelijks even doorlezen met prachtige verhalen over het doen en laten in de wijk Ik begrijp dat er veel kritiek is op de bewonersorginisatie (deels terecht en misschien deels onterecht).
Maar is het nodig om om de paar dagen hier melding van te maken?.
Ik ben het volledig met Jan eens. Voor de mensen die het betreft is het frustrerend maar voor de andere lezers niet interessant.
Om de paar dagen? Ik lees ook nie alles in dfe krant. Laten ze het maar uitknokken.)
Some animals are eaquel, but some bob-anamilals are...
Max, een bestuur behoeft een draagvlak, niet alleen een ambtelijke invulling/subsidie, nog geen 2% van de wijk is lid van de bob. Dat noem ik geen 'deel van de wijk'.
Max Micha, de nieuwe columnist van Beijumnieuws, schrijft hierboven: “(...) maar uiteindelijk zal de wijkdemocratie toch haar werk moeten doen.”
Hij doelt hier op de Algemene Vergaderingen (AV’s) of jaarvergaderingen van de BOB. Welnu: voor de gemeente Groningen, als enige grote subsidieverstrekker van de BOB, is de Algemene Subsidieverordening (ASV) van de dienst OCSW van toepassing. Over 2010 gaat het om een enorm bedrag van € 19.090,-.
Ik wijs op artikel 30 lid 2 van deze ASV, op grond waarvan de subsidie aan de BOB wordt verstrekt. Dit blijkt helaas niet uit financieel jaarverslag van de BOB over het jaar 2010. Er wordt niet geijkt op drie ASV-criteria.
Art. 30 lid 2 ASV OCSW luidt:
“Het college (van Burgemeester en Wethouders) kan aan een wijkorganisatie subsidie verlenen als bijdrage in de kosten van:
a. Communicatie en informatieverstrekking;
b. Activering.”
Einde citaat.
Dit is duidelijke taal. Het gaat hier over inhoud van beleid. Een verordening is een gemeentelijke wet. Aan deze verordening zijn de betrokken wijkorganisaties en de gemeente Groningen gebonden. Op straffe van intrekking van de OCSW-subsidie (na een door de dienst OCSW aanbevolen verbetertraject of leerperiode; zonder zicht op een verandering ten goede na deze re-integratieperiode). Een verordening geeft resultaatverplichtingen, evenals de statuten van de BOB.
Communicatie is tweezijdig. Informatieverstrekking is eenzijdig. Wijkactivering heeft te maken met draagvlak verwerven, netwerken door middel van aanwezig zijn bij heerdoverleggen met heerdcomités, wijkschouwen met woningbouwcorporaties en ambtenaren van de dienst RO/EZ, het houden van spreekuren, bindend bezig zijn in plaats van monopoliserend bezig te zijn (zie de overnames van de Beijumkrantredactie aan het einde van het jaar 2007 en in februari 2010), het bijhouden van een informatieve website van de BOB, etc. Activeren is vooral communiceren en present zijn. Het heeft te maken met vertrouwen in de heerden en in de eigen wijk. Om effectieve wijkopbouw en actieve wijkbewonersparticipatie. Niet: “over ons, zonder ons”! En eng verkokerd: “ons kent ons”!
Zie tevens: http://beijumnieuws.blogspot.com/2008/09/wijkcommunicatie-en-de-bob.html
(d.d. 7 september 2008)
Leo van Gent van de SDC Noorddijk heeft mij steeds gezegd “dat de wijkdemocratie zijn werk moet doen” of “dat de wijkdemocratie heeft gesproken”. Alsof er geen Algemene Subsidieverordening is, waarop het doen en laten van de BOB door de gemeente Groningen MOET worden getoetst. Verwijzen naar de besluitvorming tijdens een BOB-AV mag derhalve geen legitimatie of vrijbrief zijn om de Algemene Subsidieverordening te negeren of gemakzuchtig dood te zwijgen. Een Algemene Subsidieverordening moet worden uitgevoerd en worden nageleefd. Dus niet gedogen en laconiek wegkijken! Anders verdwijnt “het vertrouwen in de overheid”. Zie § 1 van de Gedragscode voor ambtenaren.
Wijkdemocratie impliceert tevens dat de stukken voor de AV’s van de BOB per post naar de 275 leden worden gestuurd. Of persoonlijk worden bezorgd. Niet dat de weinige leden, die naar een ledenvergadering komen, deze vergaderstukken zelf moeten ophalen.
De website van de BOB is helaas nog steeds “tijdelijk niet beschikbaar” (hoe lang duurt “tijdelijk”?), waardoor de AV-stukken thuis niet kunnen worden uitgeprint. Zo worden de wijkbewoners niet serieus genomen!!! Dieptriest! Toch? Zie: http://bob.martinheller.nl
Een reactie posten