Al een paar keer had
ik het labyrint op de Kinderwerktuin overgeslagen. Daarom speurde ik
dit keer maar weer eens naar mogelijke onderwerpen voor mijn
wekelijkse bijdrage aan Beijumnieuws in dit bijzonder interessante
deel van de tuin.
Ik zag er o.a. de mooi zwart-rood getekende
kaneelwants en op een vlinderstruik zat een tiental dagpauwogen, een
atalanta en ook nog een distelvlinder. Op het houtwerk van het
labyrint ontdekte ik een tweetal tweetandschildwantsen en even later
nog een tweetal. Deze soort kom ik zo af en toe eens tegen, en nu
vier (bijna) tegelijk? Of waren het toch de zelfde wantsen? Ik
fotografeerde ze alle ‘vier’ en toen ik thuis de foto’s op het
computerscherm bekeek, bleek het toch om vier verschillende wantsen
te gaan. Bij een van de wantsen waren de vleugels enigszins
beschadigd, bij een andere wants was het topje van een antenne zwart
gekleurd, nummer drie mistte een groot deel van een antenne en nummer
vier was zo te zien onbeschadigd.
Wantsen zijn geen
kevers; ze hebben geen kaken maar zuigsnuiten (foto links). Ook
kennen ze geen volledige gedaanteverwisseling zoals kevers (eitje,
larve, pop, volwassen imago), maar een onvolledige. Uit een ei komt
een jong insect (nimf) dat qua vorm sterk op de ouder lijkt. Bij
iedere vervelling groeit de nimf en gaat meer op de ouder lijken. Pas
na de laatste vervelling zijn ook de vleugels volgroeid en kan de
wants vliegen. Een popstadium ontbreekt hier.
De
tweetandschildwants is 10 tot 13 mm lang, en houdt van lage bosjes in
vochtig terrein. Hij is donkerbruin en op zijn halsschild heeft hij
twee rode stippen. De naam dankt de wants aan de twee puntige, bruine
stekels op de zijkanten van het halsschild. Deze zijn nog niet
ontwikkeld als ze nog een nimf zijn. De wants komt voor van juli tot
oktober, overwintert als ei, soms als larve. Hij eet vooral larven
van vlinders en kevers. De nimfen drinken soms ook sap van planten.
De keuze van de prooi is afhankelijk van het seizoen en
beschikbaarheid van voedsel.
Deze wantsensoort heeft twee opvallende kenmerken: het zeer puntige
halsschild heeft hij gemeen met een aantal boomwantsen. Hij heeft
doorns net boven de ellebogen aan de binnenkant van de voorste poten
en hij heeft zaagtandstekels op de rand van zijn kopschild (tussen
oog en ‘tand’). Andere schildwantsen hebben die niet.
Nog niet zo lang
geleden werd deze wants tweedoornwants genoemd. Die naam dankte de
wants niet aan het zeer puntige halsschild, maar aan de kleine doorns
aan de binnenkant van de voorste poten.
Foto +, tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten