Dat dit geen recente
foto’s zijn had je waarschijnlijk zelf ook al wel bedacht. Libellen
in de winter, dat zou toch al te gek worden? En toch kan het. De ook
bij ons voorkomende noordse winterjuffer kan overleven bij een
temperatuur tot 17 graden Celsius onder nul. De juffer komt voor in
noordelijke gebieden, vanaf Japan tot in Nederland.
Maar dit zijn
uiteraard geen noordse juffers, het zijn paardenbijters en ik
fotografeerde ze op 2 september. Ze zijn nog een beetje flets van
kleur (links een mannetje, rechts een vrouwtje), ze zijn nog niet
lang geleden ‘uitgeslopen’. Uitgekleurde exemplaren zijn vaak
zeer contrastrijk gekleurd en hebben brede gele schouderstrepen. De
paardenbijter is o.a. te herkennen aan de ‘spijker’ op het tweede
achterlijfsegment (net achter de vleugels). Paardenbijters houden van
allerlei stilstaande wateren met enige vegetatie van o.a.
rietachtige. Ze vliegen in de periode juni t/m/ november. De
paardenbijter is een echte libel.
Echte libellen of
ongelijkvleugeligen zijn een insectenorde die wereldwijd voorkomt met
ruim 5800 beschreven soorten, merendeels in warmere gebieden. In
Nederland zijn 71 soorten aangetroffen, waarvan er 66 als inheems
worden beschouwd. Ze zijn vrij gemakkelijk aan de hand van de
volgende kenmerken van andere insecten te onderscheiden:
Twee paar vleugels,
die stevig, rijk geaderd en niet opvouwbaar zijn; kleine antennes,
die nauwelijks opvallen; een lang en meestal slank achterlijf; grote
facetogen op een beweeglijke kop. Het borststuk is schuin gericht. De
poten zijn naar voren geplaatst. Bij de echte libellen zijn de
achtervleugels breder dan de voorvleugels, in rust spreiden ze de
vleugels. Echte libellen zijn ware vliegkunstenaars, meer dan
juffers.
Juffers of
gelijkvleugeligen zijn van de echte libellen te onderscheiden aan de
hand van een aantal kenmerken: de voor- en achtervleugels zijn
gelijk; ze zijn over het algemeen lichter gebouwd; de ogen zijn
relatief klein en staan ver uit elkaar; in rust vouwt een juffer de
vleugels achter de rug (met uitzondering van de pantserjuffers).
Wereldwijd zijn ruim 2700 soorten juffers beschreven, in Europa komen
slechts 49 soorten voor, in Nederland zijn 26 soorten aangetroffen.
Zowel
ongelijkvleugeligen als gelijkvleugeligen kennen een onvolledige
gedaanteverwisseling, wat inhoudt dat er geen popstadium is, zoals
bij vlinders wel het geval is. De larve vervelt en wordt pas na de
laatste vervelling een gevleugeld insect met vaak felle kleuren.
Echte libellen worden over het algemeen groter (in Nederland en
België van 29 tot 84 mm) dan juffers (25 tot 49 mm). De larven
hebben dan ook meer tijd nodig om volgroeid te raken dan de larven
van juffers. Een enkele soort kan de larvale cyclus in een paar
maanden afronden, maar bij de meeste soorten overwinteren de larven
1-3 maal (5 komt echter ook voor). Imago's (volgroeid insect) worden
afhankelijk van de soort en de weersomstandigheden slechts enkele
weken tot enkele maanden oud. Juffers leven gemiddeld korter dan
echte libellen. De bruine en noordse winterjuffer vormen hierop een
uitzondering. Dit zijn de enige twee soorten in Nederland die als
imago overwinteren, waardoor ze zo'n acht maanden oud kunnen worden.
Info: Vara
Vroegevogels en Wikipedia
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten