zondag 10 april 2016

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (271)


De afgelopen weken viel er nog niet veel te beleven op de tuinen van De Wiershoeck en de Kinderwerktuin. Afgelopen dinsdag was dat niet veel anders, maar ik zag in het labyrint op de Kinderwerktuin wel opvallend veel huisjesslakken. Het waren niet allemaal gewone tuinslakken, maar deze soort had wel de overhand.

De gewone tuinslak wordt ook wel duinslak, veldslak of roze tuinslak genoemd, het huisje is meestal geel, roze of bruin van kleur. Het huisje is bolvormig, wordt ongeveer 2,5 centimeter in diameter en heeft vijf wentelingen, eigenlijk vijf-en-een-half. Het huisje is gestreept en heeft geen tot vijf donkerbruine strepen die de wentelingen volgen. Het slakkenhuisje op de foto heeft één streep. Het huisje van de iets kleinere witgerande tuinslak heeft meestal minder strepen en is te herkennen aan de witte (lichtgekleurde, niet donkere) rand rond de opening, hoewel er bij de gewone tuinslak soms ook ‘wit’-gerande exemplaren voorkomen. Meestal is de rand langs de opening van het huisje (de zogenaamde lip) bij de gewone tuinslak donker gekleurd. 

Exemplaren met veel strepen op het huisje leven in meer begroeide plaatsen, minder gestreepte slakken leven vaak in open plekken als graslanden. Het waterige lichaam is grijs van kleur en iets doorzichtig. Op de kop zitten twee paar tentakels. Het bovenste paar tentakels heeft ogen, het onderste wordt gebruikt voor navigatie, ruiken en voelen. De ogen zijn gevoelig voor veranderingen in het licht maar kunnen waarschijnlijk geen vormen zien. Bij gevaar trekt de slak zijn voelsprieten in en verdwijnt dan snel in zijn huisje.

Het voedsel van de gewone tuinslak bestaat voor een groot deel uit dode bladeren, maar deze soort heeft een voorkeur voor levende planten als brandnetel en boterbloem; twee soorten die in de tuin meestal als ongewenst worden beschouwd. Ook dode dieren als regenwormen en andere slakken worden gegeten, de gewone tuinslak is dus voornamelijk een afvaleter van plantaardig en dierlijk materiaal. Deze soort leeft vooral in wat open terreinen als graslanden, heide, duinen en ook in tuinen, minder in bossen en bosranden. Niet alleen in Europa, maar ook in Noord-Amerika komt deze soort voor, die wel over meer werelddelen is verspreid doordat exemplaren of eitjes met de export van bloemen en planten zijn meegekomen.

De slak heeft geen benen of poten, maar wel een grote voetzool. Dat is een sterke spier. Door die spier samen te trekken en weer uit te strekken, beweegt hij zich voort. De gewone tuinslak is net als alle landslakken hermafrodiet, dus mannetje en vrouwtje tegelijk. Ze bevruchten elkaar wederzijds en zetten de eitjes in pakketjes af. Jonge slakken hebben bij de geboorte al een huisje en zijn na twee of drie jaar geslachtsrijp. Het slakkenhuis zorgt voor bescherming tegen oververhitting en tegen predatie. Tuinslakken worden gegeten door egels, muizen, zanglijsters en merels. Ze kunnen ongeveer zeven jaar oud worden.

Info: Wikipedia en beesies.nl

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: