Rups kooluil Tijdens mijn zwerftocht door de tuin van De Wiershoeck op dinsdag 10 november zag ik op een afgevallen blad van de boerenkool een nogal donkere rups zonder duidelijke kenmerken. Even later ontdekte ik op een ander blad nog een tweede exemplaar. Aan meerdere koolplanten was duidelijk te zien dat ze bezoek hebben gehad van een rups.
Ik had geen idee welke rups het was. In mijn vlindergidsen kwam ik de rups niet tegen en ook een zoektocht op internet bracht geen uitkomst. Ik heb daarom een paar foto’s naar de Vlinderstichting gestuurd en zo kwam ik te weten dat het de rups van de kooluil is. Een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt en die behoort tot de familie Noctuidae (Nachtuiltjes). Tot deze familie behoren wereldwijd minstens 25.000 en mogelijk zelfs 100.000 soorten. De meeste nachtuiltjes hebben grauwe voorvleugels, sommige hebben echter felgekleurde achtervleugels. Op de voorvleugels van veel nachtuiltjes zijn vaak twee “uilvlekken” te herkennen (afhankelijk van de vorm van de vlek: ringvlek, niervlek of tapvlek genoemd). De meeste nachtuiltjes vliegen ’s nachts en worden aangetrokken door licht. Veel nachtvlinders worden ook aangetrokken door suiker en bloemen die nectar bevatten.
De kooluil heeft een spanwijdte die varieert van 34 tot 50 millimeter. Per jaar (van midden april tot oktober) vliegen er twee tot drie generaties. Het vrouwtje zet 20 tot 30 eitjes af aan de onderkant van een blad. Na 10 tot 15 dagen komen de larven uit de eitjes. De kooluil overwintert als pop of rups in “diapauze”, een rusttoestand voor de verpopping.
De 40 tot 45 mm lange rupsen zijn groen of bruin van kleur met donkere vlekken en ze zijn het hele jaar door aan te treffen, maar vooral van augustus tot oktober. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag dicht bij of in de grond. De soort overwintert meestal als pop in een cocon in de grond en soms als rups. Een rups loopt niet snel weg, dus je hebt meestal wel de tijd om een paar foto’s te maken. Voor het maken van een close-up moet ik de rups wel tot op enkele centimeters benaderen. De rups kan zich daardoor bedreigd voelen en rolt zich dan op. Maar als je voorzichtig met hem omgaat dan ontspant hij wel weer en gaat hij verder met wat hij graag doet: eten. En dat heeft weer tot gevolg dat de rups ook af en toe moet poepen. Als je ergens een rups van een blad ziet eten, heb je een grote kans dat je op dat blad ook een of meerdere rupsenpoepjes vindt. (Gebaseerd op informatie op Wikipedia en Vlindernet)
Tekst + foto: Luit Staghouwer
zondag 29 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten