zondag 23 augustus 2015

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (240)

Sommige insecten zie je bijna dagelijks, anderen kom je minder vaak tegen. Het ‘gewoon knuppeltje’ behoort tot deze laatste categorie. Ik begrijp niet waarom men dit toch wel bijzondere insect ‘gewoon knuppeltje’ heeft genoemd. Een paar jaar geleden zag ik deze vlieg voor het eerst. De afgelopen twee weken zag ik hem ook al op een paar andere locaties, en nu kwam ik hem weer tegen op de tuin van De Wiershoeck. Het gewoon knuppeltje is een blaaskopvlieg.

Blaaskopvliegen zijn kleine tot grote (3-20 mm), meestal slanke vliegen met een zeer divers uiterlijk. Er zijn kleine overwegend zwarte vliegjes van 3 tot 5 mm, andere zijn groter en vrijwel geheel roodbruin, maar het merendeel is geelzwart gekleurd (al dan niet met een gesteeld achterlijf) en ze lijken daarmee op wespen waarop ze parasiteren. Alle soorten zijn parasitoïden (parasieten die hun gastheer doden) en de meeste soorten leven in bijen, wespen of hommels. Uiteraard zijn dat niet de vliegen zelf, maar hun larven.

Blaaskopvliegen bezoeken graag bloemen waar ze met hun zuigsnuit nectar opzuigen. Doordat deze meestal vrij lang is kunnen bloemen bezocht worden met diepliggende nectar (zoals lipbloemigen). De vrouwtjes vliegen vaak langzaam speurend door de vegetatie op zoek naar gastheren. De manier waarop door het vrouwtje van de blaaskopvlieg een eitje in het achterlijf van de gastheer wordt afgezet is zeer ingenieus. Het vrouwtje duikt op een geschikte gastheer en klampt deze aan. Daarna wordt het achterlijf doorboord en het eitje wordt afgezet. Dit alles gebeurt vliegensvlug.

De larven van blaaskopvliegen zijn inwendige parasieten van wespen, bijen, hommels en sprinkhanen. De larve ontwikkelt zich in het achterlijf van de levende gastheer en leeft daar van
de inhoud van achterlijf en borststuk. Als de larve is volgroeid verpopt deze in het
achterlijf van de gastheer, die dan pas sterft. De pop overwintert in het nest van de dode gastheer of in de bladstrooisellaag. De volgende lente of zomer komt uit de pop een volwassen blaaskopvlieg tevoorschijn.

Het gewone knuppeltje bereikt een lengte van 10 tot 18 mm. De basiskleur van het achterlijf is rood tot zwart met enkele gele bandjes, de kop is geel met een zwarte band, de poten zijn rood. Het gewoon knuppeltje komt algemeen en verspreid over het hele land voor en is te vinden in tuinen, parken en kruidenrijke vegetaties. Vliegtijd half juli tot half september.

Als er een ‘gewoon knuppeltje’ is, dan moet er ook nog een ander knuppeltje zijn. Er blijken in ons land zelfs nog drie andere (zeer zeldzame) knuppeltjes voor te komen: het zwarte knuppeltje, het prachtknuppeltje en het gracieus knuppeltje.

Wereldwijd omvat de familie van de blaaskopvliegen zo'n 52 geslachten en 831 soorten. In Nederland komen 33 soorten blaaskopvliegen voor, de meeste soorten vooral onder de grote rivieren.

(Bron: De Vliegenmepper, gardensafari.nl en natuurbericht.nl)

Foto + tekst: Luit Staghouwer

1 opmerking:

Anoniem zei

Naar het Stadspark of het Noorderplantsoen?
Ze hebben het Kardinge Park vlak naast de wijk om te spelen!