De ‘kenners’ onder ons zullen bij het zien van deze vlieg direct denken aan de schorpioenvlieg. Dat is bijna correct, want het is niet de, maar een schorpioenvlieg. In ons land komen meerdere soorten Echte schorpioenvliegen voor.
De meest voorkomende Echte schorpioenvlieg in Nederland is de Duitse schorpioenvlieg. Twee andere zeer algemene soorten (Gewone schorpioenvlieg en Panorpa Vulgaris) zijn net als de Duitse schorpioenvlieg overal in Nederland aan te treffen. De twee overige (en zeldzamere) in Nederland voorkomende soorten die vallen onder de Echte schorpioenvliegen zijn Panorpa cognata en Parnorpa alpina.
De drie meest voorkomende soorten lijken sterk op elkaar en zijn alleen door de echte kenners van elkaar te onderscheiden. Echte schorpioenvliegen hebben lange, karakteristiek gevlekte vleugels met een spanwijdte van maximaal 3 cm. De verdeling van de vlekken op de vleugels is erg variabel en kan daardoor niet worden gebruikt bij het determineren (op soortnaam brengen) van de vlieg.
Echte schorpioenvliegen hebben hun naam te danken aan het mannetje: ze hebben aan het eind van het achterlijf een verdikking die opgekruld wordt en lijkt op de angel van een schorpioen. Het bestaat echter voornamelijk uit een stelsel van tangen waarmee het mannetje het vrouwtje vasthoudt tijdens de paring en dus geheel ongevaarlijk. Bij het vrouwtje eindigt het achterlijf spits en is niet gekruld. De Echte schorpioenvlieg leeft van zowel dierlijk als plantaardig voedsel.
Het is een interessante groep die behoort tot de oudste insectenordes die een volledige gedaanteverwisseling bezitten (ei-larve-pop-volwassen insect).
De Duitse schorpioenvlieg heeft een gelig lijfje met grote zwarte vlekken. De vleugels zijn doorzichtig en hebben ook zwarte vlekken. Deze vlekken zijn iets kleiner dan die van de Gewone schorpioenvlieg. De lichaamslengte varieert van 0,9 tot 2,5 cm. Hij vliegt meestal van mei tot en met augustus.
De schorpioenvlieg op de foto doet zich tegoed aan de inhoud van een vlinderpop. Uit deze pop zal geen vlinder tevoorschijn komen.
(Bron: IVN – Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten