De vorige keer was de rups van de peper-en-zoutvlinder
(berkenspanner) onderwerp van deze rubriek. Deze rups werd in eerste instantie
over het hoofd gezien doordat deze, veel kleinere, larven van een bladwesp als
blikvangers fungeerden.
Een larve is de eerste levensfase nadat het dier uit het ei
gekomen is en dat afwijkt van het volwassen stadium waarin de voortplanting
plaatsvindt. Larven komen voor bij veel vissoorten en alle amfibieën en bij
zeer veel ongewervelde diergroepen, zoals bijvoorbeeld insecten,
kreeftachtigen, vele soorten weekdieren, stekelhuidigen, borstelwormen,
enzovoort.
Bladwespen zijn er in allerlei soorten en maten. Het is een
grote familie die wereldwijd bestaat uit zo'n 6000 soorten. In Europa kennen we
ongeveer 500 soorten. Het achterlijf is niet ingesnoerd of getailleerd. Ze
hebben niets te maken met de beroemde wesp die op zoetigheid af komt en kan
steken. Alle bladwespen zijn voor de mens ongevaarlijk. De soorten leggen hun
eieren in planten en de larven zijn fytofaag (planteneters). Omdat ze vaak in
grote aantallen bij elkaar zitten kunnen ze behoorlijk vervelend zijn in de
tuin. Zowel de imago’s (volwassen insecten) als de larven verschillen sterk in
kleur en tekening.
Veel larven zijn echte vreters, volwassen insecten voeden
zich soms helemaal niet meer. Na een aantal (minimaal drie, meestal vijf)
vervellingen treedt er bij insecten met een “volledige gedaanteverwisseling”
een popstadium op, waarin het dier een tijd in uitwendige rust verkeert,
terwijl het inwendig in de pop een complete vormverandering doormaakt. Bij deze
insecten lijken de larven niet op het imago van deze insecten. Via het
popstadium wordt een rups een vlinder, een made een vlieg of mug, een
keverlarve (zoals een engerling, of ritnaald) een kever en een larve van een
bladwesp wordt een ..… bladwesp.
Het imago zoekt een partner en plant zich voort. Bij veel
insecten is de als larve doorgebrachte levensduur een veelvoud van die als
volwassen insect. Een voorbeeld is de eendagsvlieg, die slechts enkele uren tot
dagen na de verpopping sterft, maar een jaar als larve onder water doorbrengt.
Er zijn ook insecten met een "onvolledige
gedaanteverwisseling". Deze insecten kennen geen popstadium. Uit het ei
komt een nimf. De nimf lijkt gewoonlijk sterk op het volwassen dier, afgezien
van het feit dat de vleugels nog niet volledig ontwikkeld zijn; ze eten
gewoonlijk hetzelfde soort voedsel als de volwassen dieren. Door middel van
vervellingen groeien de nimfen en ze krijgen steeds meer kenmerken van volwassen
dieren. Bij de laatste vervelling (eventueel enkele vervellingen) ontwikkelt
het insect zijn vleugels zonder apart popstadium.
Kakkerlakken, oorwormen, wantsen, bladluizen, libellen en
(bid)sprinkhanen zijn voorbeelden van insecten met een “onvolledige
gedaanteverwisseling”.
Bron: Soortenbank, Wikipedia en 2metdenatuur
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten