Er zijn in Europa meer dan 10.000 soorten nachtvlinders. In
Nederland komen meer dan 2400 soorten voor, waarvan ruim 1480 behoren tot de zogenaamde kleine nachtvlinders (micro’s).
De overige soorten worden vaak samengevat onder de term
‘macro’s’: de grote nachtvlinders.
Vrijwel alle nachtvlinders vliegen ‘s nachts, maar ruim
honderd soorten zijn ook overdag actief: de dagactieve nachtvlinders. De
verdeling in groot en klein moet men niet te strikt nemen - er zijn macro's die
een stuk kleiner zijn dan bepaalde micro's.
Tot de grote groep microvlinders behoren ook de koolmotten.
Ze zijn nog weer onderverdeeld in verschillende geslachten, waaronder het
geslacht Plutella. Uit dit geslacht
komen in ons land twee soorten voor: het koolmotje en het gemarmerd koolmotje
(foto). Het gemarmerd koolmotje is een lichtgrijze mot met in de lengterichting
een bruine lijn. De antennes hebben op het eind drie donkere ringen. Deze vrij
algemeen voorkomende vlinder heeft een spanwijdte van 14 tot 17 mm en vliegt
van eind april tot november in twee generaties en in sterk wisselende aantallen.
De vrouwtjes zetten hun eitjes vooral af op de damastbloem, de eitjes
overwinteren. Het gemarmerd koolmotje komt voor in Europa, Klein-Azië, Noord-
Amerika.
Het koolmotje is, met een spanwijdte van 13 tot 15 mm, iets
kleiner. Deze vlinder trekt elk jaar vanuit zuidelijk Europa ons land binnen en
plant zich hier voort vanaf begin juni. Een koolmotje is in staat ca, 80 eitjes
af te zetten. Deze worden apart aan de onderzijde van het blad afgezet.
Afhankelijk van de temperatuur duurt de ontwikkeling van ei tot rups vier tot
acht dagen. De larven vreten van het blad. Eerst vreet het rupsje aan de
opperhuid, later zorgt de rups voor kenmerkende ronde venstervraat. Dit
larvestadium duurt 3-4 weken. Het verpoppen gebeurt aan de onderzijde van het blad
en duurt ongeveer twee weken. De tweede en derde generatie verschijnen in
juli-augustus en zijn omvangrijker dan de eerste. De rupsen van het koolmotje
veroorzaken in de koolteelt vaak een aanzienlijke economische schade. Ze kunnen
goed tegen lage temperatuur, zodat er in november nog vretende rupsen zijn.
(Info: Wikipedia, proeftuinzwaagdijk.nl en tuin-thijs.com/vlinders.htm)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten