zondag 31 mei 2015

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (233)

Een landschap met de zachte geur van bloeiend fluitenkruid en witgekleurde meidoorns, een heerlijk zonnetje en zingende vogels. Dat is voor mij zo ongeveer lente in optima forma.

Bij het woord ‘meidoorn’ dacht ik nooit aan iets bijzonders, ik wist niet beter dan dat een meidoorn een meidoorn is. Maar ik had natuurlijk beter moeten weten, want in de natuur komt (bijna?) alles in een grote verscheidenheid voor. De meidoorn is een geslacht uit de rozenfamilie. Het geslacht wordt ook wel haagdoorn of steendoorn genoemd. Het zijn struiken die van nature in Europa, Noord-Amerika, Azië en Noord-Afrika voorkomen. Sommige soorten komen ook als boom voor. Het hout is hard en fijn van structuur.
Het geslacht omvat honderden soorten, daarvan komen in de Benelux drie soorten inheems voor. Dit zijn de eenstijlige meidoorn, de tweestijlige meidoorn en de koraalmeidoorn.

De eenstijlige meidoorn kan een tot 10 m hoge boom worden. Hij bloeit in mei/juni met sterk geurende bloemen. De bloemen zijn 0,8-1,5 cm breed. De komvormige kroonblaadjes overlappen elkaar gedeeltelijk. Er zijn veel meeldraden met paarse helmknoppen, die bij rijpheid zwart worden door het pollen. Er is maar één stijl, vandaar de naam. Na bevruchting ontstaan circa 1 cm grote eivormige vruchten. Tijdens het rijpen verkleuren ze van groen naar donkerrood.

Aan de takken zitten doornen. De meidoorn is daardoor redelijk beschermd tegen de vraat van grote grazers. Bovendien stelt hij andere vegetatie, zoals de eik, in staat onder zijn bescherming uit te groeien in gebieden waar grazers actief zijn. Het is een plant die onder andere veel voorkomt langs bosranden.
Als veekering is de meidoorn al eeuwen door de mens in gebruik in de vorm van aangeplante hagen. In oude landschapstypen zoals het Maasheggengebied of in het oude landbouwcultuurlandschap van het Limburgse heuvelland zie je dat in dit soort meidoornhagen vaak eeuwenoude struiken staan. Door de manier van snoeien hebben ze vaak enorme dikke stammen ontwikkeld. Het zijn prachtige landschapselementen die hoog gewaardeerd worden.

Een bloem, die òf stampers òf meeldraden (maar niet beide) heeft, is een eenslachtige bloem. Een bloem met alleen één of meer stampers is een vrouwelijke bloem; een bloem met alleen meeldraden is een mannelijke bloem. Een tweeslachtige bloem heeft zowel stampers als meeldraden.
De bloemetjes van de eenstijlige meidoorn hebben zowel meeldraden als een stamper, ze zijn dus tweeslachtig. In de plantenwereld is tweeslachtigheid de regel: 94% van de soorten is tweeslachtig en slechts 6% van de in totaal 250.000 plantensoorten hebben aparte mannelijke en vrouwelijke individuen. 

Een meeldraad is een onderdeel van de mannelijke geslachtsorganen van een bloem, dat het stuifmeel voortbrengt. Een meeldraad bestaat uit een helmdraad en een helmknop, met gewoonlijk twee helmhokjes. Een helmhokje bestaat uit twee stuifmeel- of pollenzakjes, waarin de stuifmeelkorrels zitten. De vorm van de helmhokjes is divers.

De stamper is het vrouwelijke seksuele orgaan van bloeiende planten, waarin zich de vrouwelijke voortplantingscellen, de eicellen, ontwikkelen. Een stamper bestaat uit een vruchtbeginsel, een stijl en een stempel. Er zijn verschillende vormen van de stijl.
De stempel is de - vaak verbrede - top van de stamper, voorzien van inrichtingen voor de opvang van stuifmeelkorrels.

Bij windbestuivers zijn de bloemen vaak eenslachtig. In de lucht zitten zeer veel verschillende stuifmeelkorrels en alleen een specifieke combinatie van stuifmeelkorrel en stempel geeft bevruchting. Als de stempel de stuifmeelkorrel herkent en de stempel rijp is kan de stuifmeelkorrel kiemen.

De bestuiving bij tweeslachtige bloemen wordt vooral door insecten verzorgd. Het stuifmeel van de ene plant wordt vervoerd naar een soortgelijke andere plant. Tweeslachtige planten bestuiven maar zelden zichzelf (kruisbestuiving) doordat het stuifmeel en de stamper niet tegelijk rijp zijn of doordat de helmhokjes van de meeldraden ver van de stamper verwijderd zijn.

(Info: Wikipedia en Flora van Nederland)

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: