zondag 9 februari 2014

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (174)

Cicaden komen wereldwijd voor en zijn te vinden in uiteenlopende biotopen. Het enige continent waar geen cicaden leven is Antarctica. Er zijn naar schatting ruim 30.000 soorten. Het slanke 0,3 tot enkele centimeters lange lichaam is over het algemeen bruin of groen, soms met felgekleurde strepen of stippen. De grootste Europese soort is 4 cm lang en behoort tot de zangcicaden.

In Nederland en België komen ongeveer 300 soorten voor, velen daarvan behoren tot de groep dwergcicaden (of bladspringers). Enkele bekende soorten zijn: de algemeen voorkomende schuimcicade (spuugbeestje), de groene cicade en de rododendroncicade. Sommige soorten worden wat groter zoals de bloedcicade, die ook gemakkelijk te herkennen is aan de zwarte kleur met bloedrode vlekken.

De verspreiding van de cicaden hangt af van de familie en het geslacht, de bekende periodieke cicaden* bijvoorbeeld komen alleen voor in Noord-Amerika, terwijl de helmcicaden met hun soms bizarre uitsteeksels vooral in Azië te vinden zijn. Andere families, zoals de dwergcicaden, zijn wereldwijd verspreid geraakt door de handel in planten.

* Periodieke cicaden hebben een sterk afwijkende ontwikkelingscyclus ten opzichte van andere insecten vanwege de lange ontwikkelingstijd en het gesynchroniseerde uitsluipen van de nimfen. Van de zeven soorten hebben er drie een ontwikkelingsduur van 17 jaar, de overige vier soorten hebben een cyclus van 13 jaar. Opmerkelijk is dat alle nimfen eens in de dertien of zeventien jaar gedurende enkele weken allemaal bovengronds komen, waarbij enorme hoeveelheden cicaden tegelijk te zien zijn.

Alle cicaden hebben een bepaalde camouflage afhankelijk van de planten waarop ze zitten. Zo beschermen ze zichzelf tegen mogelijke vijanden. Sommigen hebben een duidelijke tekening, anderen een bepaalde vorm. Cicaden hebben twee paar vleugels en zes poten, de achterpoten zijn de zogenaamde springpoten. Hiermee kunnen ze net als sprinkhanen tsjirp -geluiden maken. Bij de groep van de zangcicaden is dit duidelijk waar te nemen. Van de meeste andere soorten niet, bij deze is de frequentie te hoog en daardoor onhoorbaar voor het menselijk oor.
Cicaden zijn sapzuigende insecten die in grote getale aan planten veel schade kunnen veroorzaken. Cicaden hebben meestal meerdere generaties per jaar. De overwintering gebeurt meestal als ei. Volwassen exemplaren overwinteren soms op beschutte plaatsen (bv in een serre) en leggen opnieuw eitjes als het begint op te warmen. Er komen bijna alleen maar wijfjes voor, die worden “geboren” uit onbevruchte eitjes. Mannetjes komen uit bevruchte eitjes (net als bij de honingbij). Het legsel bestaat uit honderden eitjes, verdeeld over 6 tot 8 weken.

Dwergcicaden zijn zeer beweeglijk. Volwassen cicaden springen of vliegen bij de geringste verstoring weg, terwijl de onvolwassen, nog ongevleugelde, cicaden naar de schaduwzijde van een blad of naald rennen. Hierdoor valt de aanwezigheid van dwergcicaden nauwelijks op.
De 6 à 7 mm “grote” dwergcicade op de foto ontdekte ik op een es. Ondanks een uitgebreide speurtocht langs diverse sites op internet weet ik (nog) niet welke soort het is.


Bronnen: o.a. Wikipedia en “Cicaden in de kruidenteelt” door Willem Buekenhoudt

Foto + tekst: Luit Staghouwer

1 opmerking:

Willem Pauwelussen zei

Door op het woord te googlen ben ik erachter dat, wat op het eerste gezicht een verzameling gefotografeerde kiezels lijkt, feitelijk bedoeld is als voor- en zijaanzicht van een insect. Was handig geweest als dat, aan het begin van het exposé, even vermeld was. Nu kijk ik met bewondering naar de effectieve manier waarop het beestje in de omgeving opgaat.