Dinsdag 13 oktober maakte ik deze foto van de knop van de bolderik. In de knop zit een aantal zwarte zaadjes. Hoe de verspreiding van deze zaadjes normaliter in zijn werk gaat weet ik niet. Misschien vallen ze er op een bepaald moment gewoon uit. Misschien zorgen vogels op hun bekende manier voor verspreiding van het zaad.
Deze zaadjes zijn echter al gaan ontkiemen terwijl ze nog in de knop zitten. Een vergissing van de natuur? Ik zou het niet weten. Misschien vallen ze er straks alsnog uit en schieten ze dan wortel in de directe omgeving van de oude plant en verschijnt er het volgend jaar weer een bolderik op de plaats waar dit jaar de oude (eenjarige) plant mooi stond te zijn. Nog een paar maanden geduld en dan zien we wel hoe het verder gaat.
Bolderik (Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie)
De bolderik (Agrostemma githago) is een plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk in aantal afgenomen. In Nederland komt hij van nature voor in het rivierengebied, in Twente en in Zuid-Limburg. De bolderik wordt ook in eenjarige bloemenweiden uitgezaaid en in siertuinen gekweekt.
Deze eenjarige plant wordt 20-100 cm hoog, heeft lancetvormige bladeren en is zwak behaard tot viltig. De bolderik bloeit van juni tot juli met alleenstaande, langgesteelde, dieproze tot paarsrode bloemen. De kelk is ruw behaard en de kelkbladen zijn puntig en langer dan de kroonbladeren. De bloemen zijn tweeslachtig. Hoewel de gehele plant giftig is, zijn de donkergekleurde zaden het giftigst. Vroeger werden deze meegeoogst en bij onvoldoende schoning meegemalen, waardoor het graanmeel giftig werd en door de aanwezige saponinen(*) tot maag- en darmproblemen kon leiden.
De bolderik komt voor op löss en zandige klei en groeit tussen het graan, vooral tussen rogge en verder op braakliggende terreinen. De plant is vrij slap en heeft steun nodig van de graanplanten. Het was vroeger een algemeen voorkomend graanonkruid.
Oude volksnamen: Zwijnsoren, schaapsoren, ezelsoren (vanwege de vorm van de bladeren).
Christusoog, Godsoog, schoonoog, akkervlam, steekneusken (vanwege de vorm van de bloem). Bolderkruid, muggenbloem, orgelbloem.
(*) Saponinen zijn een speciale groep chemische verbindingen die in planten voorkomen. De naam saponine is afkomstig van het Latijnse woord sapo dat zeep betekent (vergelijk ook het Franse woord savon). De saponinen worden gekenmerkt door een bittere of scherpe smaak, ze vernietigen o.a. de rode bloedcellen, en ze beschermen de plant tegen schimmelgroei.
Tekst + foto: Luit Staghouwer
zondag 1 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten