zondag 4 september 2016

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (289)


De 0,1- 3 cm grote kortschildkevers zijn glad en langwerpig en gemakkelijk te herkennen aan de sterk verkorte dekschilden, waardoor ze enigszins aan oorwormen doen denken. Ze missen echter de tangen van de oorwurmen aan het achterlijf. Onder de korte dekschilden zitten sterk opgevouwen maar meestal wel functionele vleugels. Kortschildkevers zijn meestal zwart of donker gekleurd hoewel felle kleuren ook voorkomen.

De meeste kortschildkevers zijn felle jagers. Grote exemplaren kunnen met hun kaken de menselijke huid wel doorboren. Verder zijn ze overigens niet schadelijk of gevaarlijk. De kleine soorten zijn meestal dagactief, de grotere soorten nachtactief. De meeste in agrarisch gebied voorkomende soorten voeden zich met insecten. Andere soorten nemen genoegen met verteerd organisch materiaal en schimmels. Sommige soorten leven parasitair in mierenkolonies. De soorten, die zich voeden met insecten, kunnen slechts vloeibaar voedsel opzuigen, waarvoor ze eerst een gaatje in hun prooi moeten bijten. Met hun speeksel lossen ze de inhoud op. In Nederland komen enige honderden soorten voor, wereldwijd ruim 60.000.

De kortschildkever links is de Tachyporus hypnorum, hij is ongeveer 4 mm lang en is meestal te vinden op rottend plantenmateriaal. Dit kevertje komt veelvuldig voor in het hele zogenaamde Palearctisch gebied, tot op een hoogte van ruim 2000 meter. Het Pelearctisch gebied strekt zich uit van west naar oost van Groot-Brittanniƫ en Noord-Afrika tot aan Japan, en van noord naar zuid van Siberiƫ en Scandinaviƫ tot ongeveer de Sahara en de Himalaya.

De stinkende kortschildkever is veel groter. Hij is te herkennen aan een diepzwarte kleur, een langgerekt lichaam, zeer korte dekschilden en een gesegmenteerd achterlijf. De twee tasters zijn ongeveer zo lang als de kop. De kop is groter dan het halsschild en de maximale lengte is ongeveer 30 millimeter. De stinkende kortschildkever komt regelmatig voor in tuinen vanwege de vele schuilplaatsen. Bij verstoring wordt een dreighouding aangenomen; de kaken worden open gesperd, de tasters steken recht vooruit en de staart wordt net als bij een schorpioen naar voren gekromd. Indien de predator niet onder de indruk is, wordt een stinkende, melkwitte vloeistof afgescheiden waaraan de naam te danken is. Het is echter niet de staart die te vermijden valt maar de stevige bovenkaken waarmee een pijnlijke beet gegeven kan worden.

Info: Wikipedia

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: