Een medewerker van de
houtwerkplaats attendeerde me op een grote “rood-zwarte” rups op een stuk
boomstronk bij de houtwerkplaats. Ik moest direct denken aan de wilgenhoutrups.
Een paar jaar geleden zag ik eens zo’n rood-zwarte “joekel” de weg oversteken.
Deze rups was nog niet zo groot, maar wel beduidend groter dan de meeste
(volgroeide) rupsen. Het is de rups van de wilgenhoutvlinder. Deze vlinder komt in heel Nederland voor en vliegt in 1
generatie per jaar vanaf half april tot eind augustus, meest tegen de avond of
's nachts.
De wijfjes van de
wilgenhoutvlinder leggen haar eieren in korte rijen of in kleine hoopjes van 15
tot 50 in de schorsspleten, vaak in de buurt van oude uitkruipgaten van rupsen
of van andere beschadigingen. Schors is
het dode (buitenste) deel van de bast. De jonge rupsen dringen door de bast
naar binnen op plaatsen waar verwondingen zijn aangebracht. Ze zijn niet in
staat om door een onbeschadigde bast heen te dringen. Oudere rupsen kunnen dit
wel! Dat is zeer belangrijk, want op deze manier kan een oudere rups van een
aangetaste boom naar een nog gezonde boom overlopen en voor verspreiding
zorgdragen. Ze worden dan wel “wandelend” over de grond, straat of het fietspad
gesignaleerd. De groter wordende rupsen dringen dieper in de stam door tot in
het kernhout, waarin ze grote gangen knagen.
Als je hem zou willen
beetpakken moet je toch een beetje oppassen. Met zijn sterke kaken kan de rups
je een flinke beet bezorgen, want met deze kaken vreet de rups zich een weg
door (meestal) wilg, maar ook wel door populier en berk.
De rupsengaten zitten laag in
de stam (maximaal 1 à 1,5 m boven de grond) en zijn te herkennen aan de
aanwezigheid van houtpoeder en de zure geur die de rupsen afscheiden.
Het duurt 2 tot 4 jaar voor
ze tenslotte volgroeid zijn. Soms worden de grote, glimmende en van boven
purperrode rupsen kruipend aangetroffen op zoek naar een geschikte plaats om
zich buiten de boom te verpoppen. Ze zijn dan meestal zo'n 8-9 cm lang.
(Info: members.chello.nl en
vlindernet.nl)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten