Ook de afgelopen weken was ik, op een min of meer mooie dag,
af en toe te vinden op de tuinen van De Wiershoeck en de Schoolwerktuin. Het is
herfst en dan worden de tuinen toch minder interessant. De natuur is daar voor
een deel zelf verantwoordelijk voor, planten sterven af (gaan in winterrust) en
veel insecten zie je ook niet meer. Maar ook de gebruikers van de tuin doen hun
best, planten worden gesnoeid of uitgegraven. De tuin wordt “winterklaar”
gemaakt.
De kans dat je nog iets leuks tegenkomt is klein. Maar er is
altijd wel iets te zien. De rupsen van het groot koolwitje (ik zag er ongeveer
35) doen zich nog tegoed aan de boerenkool. Een enkele bij, een hommel, enkele
(zweef-)vliegen zijn nog actief. Hier en daar zit of kruipt nog een ander
insect. En afgelopen woensdag vloog er nog een vlinder voorbij. Sommige planten
bloeien nog of schijnen dat nog te willen doen. Vooral op dood hout verschijnen
paddenstoelen en in de bijna kale struiken scharrelen diverse vogels. Af en toe
vliegt er een groep ganzen over. Met andere woorden: er valt niet veel meer te
beleven op de tuinen, maar toch blijft het leuk.
Regelmatig kom je wantsen tegen, dat was afgelopen woensdag
niet anders. Ik zag groene groene stinkwantsen (zomerkleed), bruine groene
stinkwantsen (winterkleed) en groene stinkwantsen die nog aan het verkleuren
zijn. Ook zag ik nog een smalle randwants. Het zijn bekende verschijningen op
De Wiershoeck en de Schoolwerktuin.
Maar de snuitkeverwants heb ik er nog niet eerder gezien. Er
zaten een paar exemplaren lekker in het zonnetje op de heg. De snuitkeverwants
lijkt op de zuringwants, maar o.a. de antennes zijn verschillend. Bij de
snuitkeverwants is het laatste lid van de antennes geelrood en bij de
zuringwants donkerbruin. De snuitkeverwants komt minder vaak voor dan de
zuringwants en is met een lengte van 10 tot 14 mm vaak net iets kleiner. Hij is
variabel qua kleur en kan lichtbruin, maar ook donkerbruin zijn en alles daar
tussenin. Na de winterslaap is de snuitkeverwants, zoals
zoveel wantsen, wat donkerder dan in de zomer. Het is een formidabele rover,
die uitsluitend leeft van andere insecten. Hij heeft het vooral voorzien op
kleine kevertjes en dan nog het liefst snuitkevertjes. Daarom wordt deze wants
wel gekweekt om snuitkeverplagen te bestrijden. Hij prikt zijn zuigsnuit in de
zachte delen van de kever, vooral daar waar de pootjes zitten.
Het is een tamelijk gewone soort op het Europese vasteland,
maar komt niet voor op de Britse Eilanden.
Foto + tekst: Lui Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten