De 0,1- 3 cm grote
kortschildkevers zijn glad en langwerpig en gemakkelijk te herkennen
aan de sterk verkorte dekschilden, waardoor ze enigszins aan
oorwormen doen denken. Ze missen echter de tangen van de oorwurmen
aan het achterlijf. Onder de korte dekschilden zitten sterk
opgevouwen maar meestal wel functionele vleugels. Kortschildkevers
zijn meestal zwart of donker gekleurd hoewel felle kleuren ook
voorkomen.
De meeste kortschildkevers zijn felle jagers. Grote exemplaren kunnen
met hun kaken de menselijke huid wel doorboren. Verder zijn ze
overigens niet schadelijk of gevaarlijk. De kleine soorten zijn
meestal dagactief, de grotere soorten nachtactief. De meeste in
agrarisch gebied voorkomende soorten voeden zich met insecten. Andere
soorten nemen genoegen met verteerd organisch materiaal en schimmels.
Sommige soorten leven parasitair in mierenkolonies. De soorten, die
zich voeden met insecten, kunnen slechts vloeibaar voedsel opzuigen,
waarvoor ze eerst een gaatje in hun prooi moeten bijten. Met hun
speeksel lossen ze de inhoud op. In Nederland komen enige honderden
soorten voor, wereldwijd ruim 60.000.
De kortschildkever
links is de Tachyporus hypnorum, hij is ongeveer 4 mm lang en
is meestal te vinden op rottend plantenmateriaal. Dit kevertje komt
veelvuldig voor in het hele zogenaamde Palearctisch gebied, tot op
een hoogte van ruim 2000 meter. Het Pelearctisch gebied strekt zich
uit van west naar oost van Groot-Brittanniƫ en Noord-Afrika tot aan
Japan, en van noord naar zuid van Siberiƫ en Scandinaviƫ tot
ongeveer de Sahara en de Himalaya.
De stinkende
kortschildkever is veel groter. Hij is te herkennen aan een
diepzwarte kleur, een langgerekt lichaam, zeer korte dekschilden en
een gesegmenteerd achterlijf. De twee tasters zijn ongeveer zo lang
als de kop. De kop is groter dan het halsschild en de maximale lengte
is ongeveer 30 millimeter. De stinkende kortschildkever komt
regelmatig voor in tuinen vanwege de vele schuilplaatsen. Bij
verstoring wordt een dreighouding aangenomen; de kaken worden open
gesperd, de tasters steken recht vooruit en de staart wordt net als
bij een schorpioen naar voren gekromd. Indien de predator niet onder
de indruk is, wordt een stinkende, melkwitte vloeistof afgescheiden
waaraan de naam te danken is. Het is echter niet de staart die te
vermijden valt maar de stevige bovenkaken waarmee een pijnlijke beet
gegeven kan worden.
Info: Wikipedia
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten