zaterdag 4 januari 2020

WINTER 2064 IN BEIJUM


WINTER 2064

Opa, vertel nog eens over de winters vroeger.” Met vragende ogen en met een oude fotoboek in zijn handjes geklemd klimt kleine Joran voor de zoveelste keer bij z’n opa op schoot. 

Glimlachend reageert zijn 82- jarige opa voor de even zoveelste keer op het verzoek van zijn kleinzoon. Een aangenaam voorjaarsbriesje waait door zijn tuin aan het Martinikerkhof en houdt de temperatuur aangenaam. Door het gekwetter van de vogels heen is in de verte het geroezemoes van een terrasje en de lokkende bel van een ijsjeswagen te horen. Het is begin februari 2064, het is rond het middaguur en vierentwintig graden. Zomers geklede mensen ontspannen zich onder de palmbomen van het Martinikerkhof. Bij de buren plonzen kinderen in een opblaasbadje, de zon heeft vrij spel in een wolkeloze blauwe lucht.

Een oude foto in het Wintermuseum
Het fotoboek toont vergeelde foto’s van een ver verleden, de negentiger jaren van de vorige eeuw. Opa als kleine jongen op een slee in de sneeuw, een sneeuwpop met een wortel als neus en schaatsers op bevroren grachten. Nostalgische foto’s van winterse taferelen, kinderen ingepakt in winterjassen, handschoenen aan en sjaals om.

Mijmerend beantwoord opa de vragen van Joran. Z’n 7 jarige kleinzoon die nog nooit sneeuw of natuurijs heeft gezien hangt aan zijn lippen. Άlles moet hij weten, hoe ging dat vroeger in een échte winter? Wat vond opa van de sneeuw? Hoe maakte je een sneeuwpop? Met een slee van een heuvel afroetsjen, hoe ging dat?

Terwijl opa de nieuwsgierige vragen van Joran beantwoordt gaan z’n gedachten en herinneringen terug naar zijn eigen kinderjaren. Hij zag zichzelf weer bij zijn eigen opa en hoorde in gedachten weer de gesprekken die hij had over winters, winters die hij weer niet meegemaakt had. Over dichtgevroren ramen met ijsbloemen. Opa die ‘s ochtends een stuiver verwarmde op de houtkachel en een kijkgaatje in de dichtgevroren ruit maakte. Bevroren waterleidingen, de Elfstedentochten, metershoge sneeuw…

Zo ging dat in de 20e eeuw.
Gisteren was hij met Joran weer eens in het Wintermuseum aan het Wak geweest. Tot 2043 heette deze plek in hartje Groningen nog het Koude Gat. Het museum moet de herinneringen aan vervlogen winterse tijden levendig houden. Werkelijk álles op wintergebied kun je er aan treffen, zoals sleeën schaatsen en ski’s.

Winters aangeklede levensechte poppen met bevroren baarden. Je kunt je er vergapen aan een heuse gemeentelijke strooiwagen en er zijn films en dvd’s over winterse aangelegenheden te zien, zoals sneeuwklokjes, ijspegels, ijzel, sneeuwstormen, winterwortels, ijsbrekers etc. Er zijn oude antieke krabbers tentoongesteld om autoruiten weer ijsvrij te maken, een houtkachel en een verjaarde auto met sneeuwbanden. De films, dvd's, boeken en houtkachel kun je zien onder ‘normale’ temperaturen. De bezienswaardigheden zijn tentoongesteld in een ruimte die ouderwets winters is nagemaakt: temperatuur acht graden onder nul!

Het is snel gegaan met de klimaatsverandering in Europa. De laatste sneeuw en vorst zijn in het uiterste noorden van Scandinavië gesignaleerd, in de winter van 2039. Enorme omwentelingen zijn nog steeds gaande op het gebied van de landbouw. De opkomst van de toeristenindustrie in Noord-Nederland is explosief te noemen. De laagste wintertemperaturen, zo rondom de jaarwisselingen, schommelen omstreeks de negen graden ’s nachts en overdag schommelt het kwik dan rond de zestien graden.

“Opa ijsje kopen”? De klok van de Martinitoren slaat 2 uur, een straaltje zweet loopt langzaam over opa’s gezicht naar beneden en druppelt in het opengeslagen fotoboek. Een merel zingt hoog in de bomen het hoogste lied. “IJstijd opa”. Onderweg naar de ijssalon in de Poelestraat zien ze rijen wachtenden voor het VVV-kantoor.

De terrasjes aan de Zuidzijde van de Grote Markt zijn goed gevuld. In de Poelestraat vinden opa en Joran nog een aangenaam plekje in de schaduw.

1 opmerking:

Anoniem zei

ja de romantiek van kerst gaat zo langzaerhand verloren met de kerstdagen behoort het te sneeuwen en ijs op de sloten . ik denk dat die mooie tijden niet meer komen maar als de fam. banden in goede harmonie gevierd worden kan het toch ook gezellig zijn .