woensdag 25 november 2020

BEIJUMBORG (175)

Nog een week of vier woon ik in Beijum, en daarna zoek ik het elders én hogerop (deel 3 van een melancholieke serie). Deze keer: verhuizen!

De jaren aan de Bottemaheerd verstreken zonder al te veel bijzonderheden, en vastgesteld kon worden dat we het erg naar onze zin hadden in ons huurhuis. Leuke buren, die ook voor elkaars kinderen zorgden als dat even nodig was. Relatief dicht bij de stad: binnen een paar minuten zat je op de fiets al op de brug over het Van Starkenborghkanaal. Winkelcentrum West zo’n beetje om de hoek: ook erg praktisch voor een gezin met kleine kinderen.

Maar er begon wat te knagen. De woonkamer in ons huis vonden we zo langzamerhand wel wat ‘hokkerig’ worden, en te klein voor een tot vijf leden uitgegroeid gezin. De huur werd ieder jaar flink verhoogd, zonder dat er kwaliteitsverbetering van de woning tegenover stond: die was – zo vonden we - nogal ‘basic’ ingericht. En ja: we konden het ons best veroorloven om uit te gaan kijken naar een koopwoning.

Na een gesprek met de bank over de hoogte van een mogelijke hypotheek (het in onze ogen grote bedrag wat we konden lenen liet ons eerst duizelen, maar de meneer van de bank zei dat het natuurlijk verstandig was om minder te lenen dan het maximaal toelaatbare, om ook nog een prettig leven te hebben) besloten we uit te gaan kijken naar een huis in …. Beijum. De wijk beviel ons prima, het was er steeds groener aan het worden, de school van onze kinderen sloot prima aan bij onze eigen idealen en ach: zouden we het elders beter treffen voor relatief weinig geld? Huizen in Beijum waren niet superduur: je had er ‘veel huis voor weinig geld’.

Een partijgenote, tevens columniste van de wijkkrant en goed bekend met Beijum-Oost, maakt ons attent op een koopwoning die naast de hunne vrij zou komen. We hadden inmiddels al wel een zoekopdracht bij een makelaar neergelegd, maar die wilde best met ons meekijken en ons helpen met het bepalen van de prijs. Op een zondag wilden we eens kijken bij dat huis, en we maakten een afspraak voor een bezichtiging met de toenmalige eigenaren.

Oef: dat viel tegen! Weliswaar was de woonkamer al veel ruimer dan die aan de Bottemaheerd en had het huis ook een slaapkamer meer, maar wat was het er donker binnen! En wat was de tuin klein…! Mijn echtgenote zag het beslist niet zitten, maar ik probeerde door de donkerbruine inrichting van de woonkamer heen te kijken, de coniferen in de tuin weg te denken en meer in het algemeen het huis min of meer opnieuw in te richten. Het kostte even wat overtuigingskracht, maar toen we de prijs hoorden die we ervoor zouden moeten betalen (in toenmalige guldens: nu zou dat zo’n € 85.000 zijn) waren we overtuigd. Met een flinke verbouwing, de aanleg van een rookkanaal voor een houtkachel, een vergroting van de woonkamer door er een deel van de gang bij te trekken, en nog een extra kamer op zolder erbij te bouwen zou het toch wel een aantrekkelijk huis kunnen zijn. 

De koop werd gesloten, en in juli 1994 zou de verbouwing starten. Maar de zomer verliep anders dan we gedacht hadden…

Han Borg

(Zie ook deel 1 en 2 uit deze zesluik)

Geen opmerkingen: