Waarschijnlijk hebben veel
bezoekers van Beijumnieuws de afgelopen weken hele velden met zonnebloemen
gezien. Onderweg tijdens de vakantie of bijvoorbeeld op tv tijdens uitzendingen
van de Tour de France. Maar ook dicht bij huis kan men deze eenjarige plant uit
de composietenfamilie bewonderen. Op de Schoolwerktuin staan weer honderden
zonnebloemen volop in bloei.
De zonnebloem is een
cultuurplant, die gemakkelijk in de tuin gekweekt kan worden uit een pit. Het
bloemhoofd kan een diameter hebben tot wel 30 cm. Zonnebloemen worden
gewoonlijk 1,5 tot 3,5 meter hoog, soms zelfs 5 meter.
Onvolwassen planten waarvan de bloemknop nog niet geopend is, vertonen
heliotropisme: overdag draait de bloemknop op zonnige dagen mee met de zon. 's
Nachts keert de bloemknop terug naar de oostelijke stand. Deze dagelijkse
beweging wordt bewerkstelligd door ongelijke groei/celstrekking van de
bloeistengel. Tegen de tijd dat de bloem zich opent, verstijft de bloeistengel
in de oostelijke stand. Daardoor wijzen bloeiende zonnebloemen de hele dag naar
het oosten; hun heliotropisme is dan voorbij.
Tegenwoordig bestaat er een
kweekvorm met een hangend hoofd, die aantrekkelijk is voor boeren omdat de
bloemen minder beschadigd worden door vogels en vuil vanuit de lucht.
De zonnebloem bloeit van juli
tot oktober.
De stengel is dik en harig.
De bladeren zijn groot, ruw en gekarteld. Ze zijn hartvormig en hebben
opvallende nerven.
Zonnebloemen komen
oorspronkelijk uit Noord- en Zuid-Amerika. De Inca's vereerden de zonnebloem
als beeld van hun zonnegod. In 1530 werd de zonnebloem door Spaanse zeelieden
naar Europa gebracht.
Zonnebloemen worden vooral
gekweekt voor de zonnebloemolie, die veel gebruikt wordt in de keuken en als
basis voor allerlei producten waarin plantaardige olie wordt verwerkt. De olie
bevat veel onverzadigde vetzuren en kan omdat deze goed bestand is tegen hitte
voor frituren gebruikt worden. Zonnebloemolie bevat linolzuur, hetgeen het
cholesterolgehalte in het bloed verlaagt.
De zaden kunnen gepeld of
ongepeld, rauw of geroosterd worden gegeten. Bloemknoppen kunnen rauw worden
gegeten of worden gestoomd en gegeten zoals artisjokken.
Het na het uitpersen van de
pitten resterende meel wordt als veevoer gebruikt. Ook het loof wordt gebruikt
als veevoer. De zaden kunnen aan kippen worden gevoerd om de eierproductie te
bevorderen en de dooier donkerder te laten kleuren.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten