zondag 10 januari 2016

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (260)


Deze gewone graaf- / groefbijendoder (Cerceris rybyensis) fotografeerde ik in september op de tuin van De Wiershoeck. Het is een wesp en hij behoort tot het geslacht knoopwespen en die behoren dan weer tot de familie van de graafwespen.

Graafwespen zijn solitaire wespen. Ze graven nesten (tunnels) in zandgrond. Ze bevoorraden hun nest met verschillende soorten prooien. De prooi hangt af van de soort graafwesp. Meestal insecten, maar ook spinnen. Graafwespen nestelen graag in groepen.

De gewone graaf- / groefbijendoder is 8-12 mm lang en vliegt van half mei tot half oktober. Leeft vaak in grote kolonies. Nestgang gaat loodrecht de grond in, tot een diepte van 10 tot 15 cm. Elke cel bevat vijf tot acht prooien, per cel slechts één bijensoort. Zoals de naam al doet vermoeden heeft de gewone graaf- /groefbijendoder andere graafbijen (zandbijen) op het menu staan en schijnbaar met een voorkeur voor groefbijen. (Vrouwelijke groefbijen zijn te herkennen aan het lengtegroefje op het uiteinde van het achterlijf.) De ‘g-g-g-bijendoder’ achtervolgt haar prooi in de vlucht, verlamt de prooi na de vlucht met steken van de angel en brengt het slachtoffer daarna vliegend naar het nest.

Het achterlijf van de g-g-g-bijendoder is zeer variabel getekend, met enkele geheel zwarte en enkele geel gevlekte segmenten. Derde tergiet geel met zwarte driehoek. Een tergiet (van het Latijnse tergum voor rug) of rugplaat is een deel van het uitwendige skelet (exoskelet) van insecten. Deze wesp komt vooral voor op open, zandige vlakten, maar ook op vaste, lemige of lösshoudende grond. Ook in stedelijke omgeving.

De gewone graaf- / groefbijendoder wordt geparasiteerd door een paar goudwespen en enkele dambordvliegen.

Info: Nederlandse soortenregister, SoortenBank.nl en tuin-thijs.com/

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: