Dit kleine vliegje
kom ik regelmatig tegen. Ik dacht dat het de akkerdistelboorvlieg
was, maar het blijkt de gewone rozenboorvlieg te zijn. Wereldwijd
komen er 4500 soorten boorvliegen voor, in ons land ‘slechts’ 83
(in diverse families). De Nederlandse boorvliegen zijn tussen de 2 en
7 mm groot, ze hebben mooi gekleurde ogen en een mooie
vleugeltekening, die bestaat uit vlekken, banden en/of zigzagstrepen.
De vleugeltekening is belangrijk voor het op naam brengen van de
vliegjes. De vliegjes van deze familie lopen vaak met vibrerende
vleugeltjes rond. Het op en neer bewegen van de vleugels is een
paringsritueel, ze willen hiermee een partner lokken. De meeste
boorvliegen vliegen tussen mei en oktober, maar sommige zijn ook in
de winter (in de sneeuw) actief.
De naam ‘boorvlieg’
danken ze aan het feit dat de vrouwtjes aan het achterlijf een lange
legboor hebben (die vaak langer is dan de rest van het lichaam)
waarmee ze eitjes afzetten in vruchten of bloemhoofdjes. Ze kunnen
zowel als imago, larve of pop overwinteren. Een vrij groot aantal
larven ontwikkelt zich in vruchten en kan grote schade veroorzaken,
bijvoorbeeld de citrusboorvlieg (Ceratitis capitata) die
gevreesd is op sinaasappelplantages. Een aantal soorten, maar lang
niet allemaal, is als larve een bladmineerder en graaft gangen in
bladeren van fruitbomen, de gangen worden ook wel mijnen genoemd. De
appelboorvlieg (Rhagoletis pomonella) en de kersenboorvlieg
(Rhagoletis cerasi) zijn daar een voorbeeld van. Andere
soorten leven parasitair op andere insecten. Volwassen vliegen voeden
zich met plantensappen en vocht uit rottend materiaal. De larven zijn
herbivoor. De eieren worden apart of groepsgewijs afgezet onder de
schil van vruchten.
De gewone
rozenboorvlieg (Rhagoletis alternata) wordt ook wel
smalbandrozenboorvlieg genoemd. Dit geeloranje boorvliegje is
ongeveer 4 mm lang en is te zien van juni tot en met augustus. De
larven zijn te vinden in rozenbottels en kersen. In Nederland komen
nog 4 andere soorten uit de Rhagoletis-familie voor. Wereldwijd zijn
er meer dan vijftig soorten. De Nederlandse boorvliegjes hebben een
vleugellengte variërend van 2 tot 6 mm. In de tropen komen veel
grotere soorten voor.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten