maandag 8 november 2021

JAN & ALLEMAN (9)

 ’t Wordt tied dunkt mie…

Flowerpower ien stad

Negentien-drie-en-zeventig. We zijn zestien en dertien en spelen als twee Groningse pubers dat we hippies zijn: Indiakatoen, broek met wiede piep’n, een baard van een halve meter (zoiets), henna in het haar. 

Links, naïef, groen als gras en tot over de oren verliefd luisteren we naar radio Veronica dat uitzendt vanaf een schip op zee. We gaan uit onze dak op Van Morrison (brown eyed girl), Lou Reed (walk on the wild side) en de Golden Earring (Radar Love!) Die tijd dus: het laatste vleugje flowerpower heeft ook Groningen bereikt. 

Komt goud!

Bijna 50 jaar geleden en we hebben nog geen idee van wat het leven ons gaat brengen of wat de wereld nog te wachten staat. We geloven in een toekomst waarin iedereen evenveel waarde heeft, waarin we allemaal mee doen en waarin eerlijk delen centraal staat. Dat prachtige plaatje is er nog lang niet, dat weten we echt wel. Maar het levensmotto van deze idealisten is: komt goud! 

Komt goud?

En dan opeens is er de eerste nationale crisis die ik me bewust herinner: de oliecrisis. Ook 1973! Het heeft wel wat: fietsen op de snelweg, autoloze zondagen. Het is niet meer dan een mini deukje in ons vertrouwen in de toekomst. Komt wel goud, toch?

Roze bril verschiet van kleur

Het moet ergens in die tijd zijn geweest dat ik bewuster, minder naïef ben gaan kijken naar wat er eigenlijk gaande is in die toch niet zo flowerpowerige wereld. Mijn roze bril verschiet van kleur en de deuk wordt robuuster. Geleidelijk zie ik meer dan die lieve, oogverblindende toekomstige mevrouw Alleman en hoor ik meer dan radio Veronica. 

Die wereld komt niet terug

Het moet begonnen zijn bij de toespraak van Den Uyl op onze nationale t.v.: ‘Zo bezien, keert de wereld van voor de oliecrisis niet terug. Wij zullen ons blijvend moeten instellen op een levensgedrag met een zuiniger gebruik van grondstoffen en energie. Daardoor zal ons bestaan veranderen’. ‘Negentien-drie-en-zeventig?’ ‘Ja dus, 1973!’

Twee dingen

Met Joop zie ik 2 dingen: Eerst die oliecrisis dus, die vraagt om ander gedrag zodat we minder afhankelijk zijn van de Arabieren. Maar er is meer gaande. Onze manier van leven put de aarde uit. Dit besef is het 2e ding dat ervoor zorgt dat het verstand van die door hormonen gedreven puber ook weer een beetje mee gaat doen. 

Geen probleem?

Eind jaren zestig al zijn er wetenschappers die zich zorgen maken over onze roofbouw op moeder aarde. De club van Rome schrijft in 1972 het roemruchte rapport ‘Grenzen aan de groei’. ‘Negentien-twee-en-zeventig? Echt waar, 1972’. ‘Maak je niet zo druk’, is de overheersende reactie op dat stelletje doemdenkers. Er is geen probleem en als het er al is dan lossen we dat (met techniek) wel op. Het geloof in de maakbaarheid is nog groot. 

Gedresseerde aapjes

Bijna 50 jaar later zijn de hormoontjes wat tot rust gekomen en zijn we de mater en pater familias van 4 kinderen, 4 schoonkinderen en 7 kleinkinderen. En ik maak me zorgen over hun toekomst. 

Het zijn juist die profetische woorden van Joop uit 1973 die me onrustig maken. 

Het is de wetenschap dat we al 50 jaar weten dat er grenzen zijn waar we binnen moeten blijven voor een leefbare toekomst, terwijl we tegelijkertijd als een stel gedresseerde circusaapjes vrolijk verder gaan met het kunstje dat ons geleerd is: consumeren. Het idee erachter? We moeten groeien, anders is het crisis. De werkelijkheid is natuurlijk dat er juist een gigantische crisis ontstaat doordat we niet anders meer kunnen dan groeien. 

Het is het onbestemde gevoel dat we nóg steeds denken dat we het wel op kunnen lossen met techniek. Dat we nog steeds geloven in een maakbare wereld, terwijl de natuur ons van alle kanten laat voelen dat we weinig meer in te brengen hebben. 

Stap opzij

Tweeduizend één-en twintig. We zijn 61 en 64. Twee Grunneger olleluu. In Glasgow proberen mannen en vrouwen op leeftijd toch nog iets te verzinnen om de klimaatspoken terug de kast in te krijgen. En blijven groeien…? Hoe dan? Blablabla zeggen kritische, betrokken jongeren daarover. Het is dan ook hún toekomst. Het water staat hen letterlijk en figuurlijk tot aan de lippen. Ik stel voor dat de generatie die er een zootje van gemaakt heeft een stap opzij doet, zodat de jongeluu de ruimte krijgen om te bouwen aan een leefbare wereld. ’t Wordt tied dunkt mie…

Groet'n, Jan Wedema

Geen opmerkingen: