(Half september opgestuurd)
Wereldwijd zijn er ongeveer 400 soorten hommels. Het aantal in ons land voorkomende hommelsoorten is veel kleiner (nog geen 30). De meest algemene soorten zijn: tuinhommel, boomhommel, steenhommel, akkerhommel, weidehommel en gewone aardhommel.
Hommels zijn aangepast om te overleven in een wat kouder klimaat. Het lichaam is voor een insect relatief groot en is zowel lang- als dichtbehaard, waardoor de warmte goed wordt vastgehouden. Daardoor komen hommels zelfs voor op de koude toendra's in het hoge noorden. De lange beharing is echter een nadeel bij warm weer, ze moeten dan veel rusten.
Er zijn twee groepen hommels; de bekendste zijn de soorten die een nest maken net zoals bijen en wespen, hoewel het nest gemiddeld kleiner blijft. Er zijn ook hommels die zelf geen nest maken maar de eitjes in het nest van andere soorten leggen, de koekoekshommels.
De verschillende hommelsoorten zijn te herkennen aan de kleurvlakken en banden op het lichaam. En natuurlijk aan het formaat van de hommel. Dat klinkt echter gemakkelijker dan het is. Sommige hommels lijken sterk op elkaar, maar de ene soort is dan weer wat algemener dan de andere en ze hebben vaak ook verschillende leefgebieden.
De hommel op de foto is een gewone aardhommel en waarschijnlijk een vrouwtje. Aardhommels hebben een borststuk waarvan het voorste deel geel en de rest zwart behaard is. Het voorstuk van het achterlijf is geel behaard, het tussenstuk zwart en het einde van het achterlijf is wit behaard. Mannetjes hebben wat meer gele haren op de kop en het eerste achterlijfsegment. De beharing is regelmatig en voor een hommel vrij kort. De aardhommel heeft een korte tong, ongeveer even lang als die van de bij. Als de aardhommel niet bij de nectar kan komen breekt deze in door aan de onderkant van de bloemkroon een gaatje te bijten. Het hommelnest zit in de grond en kan tot anderhalve meter diep liggen. Een volgroeide kolonie van de aardhommel bestaat uit zo'n 300 tot 600 werksters.
De aardhommel wordt bedrijfsmatig gekweekt en verhandeld als natuurlijke bestuiver van kasgewassen.
De gewone aardhommel op de foto rustte op een bloem van de kardoen. De kardoen is een grote plant die op de artisjok lijkt. Kardoen is al bekend sinds de vierde eeuw voor Christus en is afkomstig uit het vrije veld in het Middellandse-Zeegebied. De plant wordt geteeld voor de jonge, gebleekte bladstelen. Kardoen is heel geliefd in Italië en Frankrijk, maar bij ons nauwelijks bekend. Hij komt vaak gestoofd op tafel met kastanjes of met walnoten.
(Bron: o.a. Wikipedia, de vrije encyclopedie)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
zondag 17 oktober 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten