Op een grijze dinsdag dwaalde ik zoals gebruikelijk weer een aantal uren door de tuinen van De Wiershoeck en de Schoolwerktuin. Het was al laat in de middag en ik was niet enthousiast over wat ik die dag had gezien. Ik maakte nog maar een laatste ronde over de tuin en ontdekte op één van de vele grote gele bloemen een kleine vlinder. Het was de kleine vuurvlinder, een vlinder die ik hier nog niet eerder had gezien. De vlinder liet zich goed fotograferen en zo fietste ik even later toch nog weer tevreden naar huis.
De kleine vuurvlinder is een dagvlinder uit de familie van de kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes. Mannetjes en vrouwtjes lijken sterk op elkaar. Aan de zwarte vlekjes op de onderkant van de voorvleugel moet je kunnen zien tot welke sekse het bewuste exemplaar behoort. Maar dat is iets voor de kenners.
De kleine vuurvlinder (spanwijdte tot 27 millimeter) komt in een groot deel van de wereld algemeen voor, maar meestal niet in grote aantallen. De soort vliegt tot een hoogte van 2400 meter in berggebied. Hij komt ook boven de poolcirkel nog voor. Zijn leefomgeving bestaat vooral uit open gebieden, zoals schrale graslanden, duinen en heide. De vliegtijd in Nederland is van maart tot en met oktober in twee of drie jaarlijkse generaties. De grootste aantallen vlinders worden gezien in augustus en september.
De rups van de kleine vuurvlinder lijkt een beetje op een naaktslak. Hij is groen met witte spikkeltjes, licht behaard, heeft drie rode lengtestrepen en is variabele van omvang. De volgroeide rups is 15 tot 18 millimeter lang. De half volgroeide rups overwintert in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats onder of tussen de bladeren van de waardplant (schapenzuring, veldzuring en ridderzuring), of in de strooisellaag.
(Info: Wikipedia en Vlindernet)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten