De digitale
nieuwsvoorziening over Beijum ligt ongeveer een maand stil, tenzij…….
Mijn berichten uit het ‘groene hart van Beijum’ zijn wel geen
Brekend Beijum Nieuws, maar in de tuinen is het nu
hoofdseizoen.
Het zou daarom niet logisch zijn om een maand lang niet
te berichten over wat ik op de tuinen tegenkom. Er zijn steeds meer
en andere insecten te zien, tientallen vlinders fladderen eindelijk
weer van bloem tot bloem en zijn druk bezig met de instandhouding van
de soort.
De ‘witjes’ zijn waarschijnlijk de meest opvallende vlinders en
dan met name het groot en klein koolwitje en het klein geaderd witje.
Maar er vliegen ook veel gekleurde vlinders, de één iets mooier dan
de ander. Mooi vind ik bijvoorbeeld de ‘blauwtjes’. De soorten
uit de familie van de blauwtjes zijn zeer divers van kleur: van
helder blauw tot fel oranje. Wereldwijd zijn er ruim 5200 soorten
blauwtjes; ongeveer een derde van de dagvlinders behoort tot deze
familie. De ogen zijn langwerpig ovaal en vooral de mannetjes zijn
vaak helder gekleurd.
Een algemeen
voorkomend blauwtje is het boomblauwtje, vroeger ook wel het
zilverblauwtje genoemd. De bovenkant van de vleugels is bij het
mannetje waterig lichtblauw met smalle zwarte randen en bij het
vrouwtje (foto) lichtblauw met brede tot zeer brede zwarte randen. De
onderkant van de vleugels is zilvergrijs met kleine zwarte stippen.
De achtervleugel heeft geen oogvlekken en geen staartje. De
voorvleugel van deze vrij kleine vlinder is circa 14 mm lang. Het
boomblauwtje fladdert vaak op ooghoogte langs bomen en struiken. Het
is een algemene standvlinder die verspreid over het hele land
voorkomt, in bossen, tuinen, parken en agrarisch gebied. Waardplanten
zijn: sporkehout, wegedoorn, klimop, grote kattenstaart, struikhei,
hulst en vlinderstruik.
Het boomblauwtje
vliegt van eind maart tot begin juni en van half juni topt begin
oktober in twee of drie, elkaar overlappende generaties. De vlinders
voeden zich met honingdauw, sap van bloedende bomen en nectar; soms
worden ze drinkend bij plassen of uitwerpselen gezien. Het vrouwtje
zet haar eitjes één voor één af op de bovenste takken van de
waardplant.
De rupsen zijn te
zien van half mei tot eind juni en van begin augustus tot eind
september. Jonge rupsen eten van de bloemknoppen of de vruchten van
de waardplant, grotere rupsen eten soms ook van de bladeren. De
verpopping vindt plaats in de strooisellaag of in een schorsspleet;
de soort overwintert als pop.
Info: Vlindernet en
Vlindervaria
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten