woensdag 20 januari 2021

BEIJUMBORG (182)

 Eén van de grappige dingen van dit nieuwe onderkomen in Paddepoel is, dat ik uitkijk heb op het huis waar mijn toenmalige vriendin (later werd ze mijn echtgenote) en ik in 1979 onze relatie begonnen. 

Dat bovenhuis aan de Stadhouderslaan was ooit door haar vader gekocht om zijn studerende dochters een huis te kunnen bieden, en omdat hij drie dochters had (waarvan mijn vriendin de jongste) was dat wel een verstandige beslissing. Mijn schoonvader noemde het huis ook wel een eendenkooi, want als er een dochter introk, dan volgde er ook al snel een vriendje….en werd er samengewoond. Zo ook zijn jongste dochter, met wie ik in de beruchte winter van 1979 (om precies te zijn: op 13 januari 1979) een relatie kreeg. 

Dat bovenhuis, bestaande uit een kamer-en-suite op de eerste verdieping, een piepklein keukentje en een toilet, en op de tweede verdieping een ook al piepkleine badkamer en twee slaapkamers, heeft de eerste negen jaren van onze relatie een belangrijke rol gespeeld in ons leven. Feesten en partijen, studeren, lekker koken, een eerste kat, een eerste kind, kortom: alle lief en (gelukkig maar weinig) leed van een jong stel. 

 

We zijn nu 42 jaar verder…er ligt geen centimeter sneeuw, het huis aan de Stadhouderslaan is al een aantal keren doorverkocht, mijn inmiddels drie kinderen zijn allang de deur uit, de laatste kat is afgelopen voorjaar overleden en ook mijn echtgenote is -helaas- niet meer. Maar de herinnering blijft, zoals het liedje zo mooi zegt. 

 

Ik zie weer ieder uur een paar keer een trein van Arriva voorbijrijden. Destijds waren dat rode dieseltreinen, die nogal wat geluid veroorzaakten. Je raakt daar snel aan gewend, aan die brom. Net zoals aan het schudden van het huis, wanneer de beruchte chloortrein voorbij kwam tuffen. Dat laatste was meestal vroeg in de ochtend, als wij nog sliepen. Maar als we gasten te logeren hadden, dan zaten die rechtop in bed: ze dachten gelijk aan een aardbeving, iets wat in die tijd nog maar nauwelijks voorkwam in ons deel van het land. Alles rammelde en schudde, zonder overigens scheuren te veroorzaken. 

 

Af en toe kijk ik naar ‘de overkant’ (ons oude huis ligt hier op hemelsbreed zo’n 200 meter vandaan) en word dan door een milde vorm van melancholie overvallen. Wat was het leven toen nog een feest, wat hadden we weinig zorgen! Terugkijkend op die tijd zie ik vooral de zonnige kant van het leven terug. Niet dat het nu zoveel somberder is, hoor: het bevalt me hier best! De verhuizing is achter de rug, de spullen aan kant. Tijd voor een boek…!


Han Borg

Geen opmerkingen: